't.
Van waar was 't vandaan?
't Kwam uit de grijze schemering,
toen ik eenzaam door de heide ging,
plots aan mijn zij.
't Wonder met geen naam bekend
werd door mijn hart op slag herkend,
mijn droom was jij.
Lief beeld dat geen gestalte heeft
en stil nu in de avond leeft,
't zwijgt met mij.
Mysterie dat de einders vult
nu duisternis de dag omhult
't trilt in mij.
Schoon lied dat zonder woorden is,
toch weet 't van mijn droevenis,
't weent in mij.
Want lang gelêe, ik was een kind,
we speelden in de lentewind,
't ging weg van mij.
Maar nu ik langzaam ouder word
en 't stilaan rond mij kouder wordt,
ach... 't blijf bij mij!
('t , is het onzegbare, onverklaarbare maar toch alom bestaand)
Th.G.Baalman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten