zaterdag 4 augustus 2012

Houdt moed.


                                              Houdt moed

Heel lang gelee is het begonnen
in prille schemer van de tijd
dat Hij de sterren heeft gesponnen
op 't hemelveld, in d'eeuwigheid.

Sindsdien staan kaarsjes stil te branden
aan de blauwe koepel van de nacht.
met klare glans over de landen
brengend hun schijn door nevelvacht

en duister die de aard omsluit.
Wij zien door mist, beslagen glas, toeven in droom daar boven uit
doch blijven mollen onder gras

in diepe tunnels van ons duister wroeten
vergeefs de ijd'le dingen doen
met 't weten dat we sterven moeten.

Toch, door die gangen in de grond
klinkt echo van een stem die zegt
de goede woorden uit Zijn mond
"Houdt moed, 't komt terecht!"

Th.G.Baalman
De verbijsterde mens

Men onderwees om hem te leren
het hoe, het wezen van Zijn zijn.
Kakofonie geluid, in schrift, in pijn
met martelinstrument gedwongen,
in beeld vertoont, gezongen,
zalvend gepreekt, gevloekt Zijn naam.
Zij keken daag'lijks door het raam
van 't heilig huis waarin Hij is.
De leeraars schaarden aan Zijn dis,
de waarheid stond dus aan hun kant.
Zij wisten uit de eerste hand
want kwamen net bij Hem vandaan.

In woordenstroom miraden malen
is Hij geschetst in alle talen.
Maar meermaal toch is Hij gehoond
de God die in ons allen woont.
Die ondanks al ons luid gepraat
zo stil door alle dingen gaat.
Zijn stem is in het lied der wind,
alleen de ogen van een kind,
mogen Hem zien.

Th.G.Baalman (uit bundel Rechttoe Rechtaan)

't.

                                            't.

Van waar was 't vandaan?
't Kwam uit de grijze schemering,
toen ik eenzaam door de heide ging,
plots aan mijn zij.

't Wonder met geen naam bekend
werd door mijn hart op slag herkend,
mijn droom was jij.

Lief beeld dat geen gestalte heeft
en stil nu in de avond leeft,
't zwijgt met mij.

Mysterie dat de einders vult
nu duisternis de dag omhult
't trilt in mij.

Schoon lied dat zonder woorden is,
toch weet 't van mijn droevenis,
't weent in mij.

Want lang gelêe, ik was een kind,
we speelden in de lentewind,
't ging weg van mij.

Maar nu ik langzaam ouder word
en 't stilaan rond mij kouder wordt,
ach... 't  blijf bij mij!

('t , is het onzegbare, onverklaarbare maar toch alom bestaand)

Th.G.Baalman

Wees anders

                                                         Wees anders

(de andere)

Je moet niet zoveel dromen.
Heus, het is alles schijn.
Kijk naar je medemensen
en doe zoals zij zijn.
Hun jaagt geen vreemde wensen
en onrust is hen vreemd.

Wat zou je meer begeren
dan brood en bed en drank?
Wie die "hoofdzaak" gaat negeren
is gek, loopt geestlijk mank.
Al wat je kan verlangen
vind je in 't warenhuis.

Waarom zo pijnlijk peinzen,
te leven in een waan?
Vergeet! En leer te veinzen
geluk in je bestaan.
Huil met het koor der wolven,
blijf veilig in het bos.

...........................................

Je hebt recht... ' t lijkt me ook beter
dat 'k alles maar vergeet.
'k Moet sterker zijn, 'n vreter
die graag 'n zwak'rer vreet
precies zoals de wolven,
de wolven uit jóuw kamp.

Maar .....soms, 't wil niet vervagen,
sluipt zacht herin'ring aan ,
uit verre goede dagen,
die nu niet meer bestaan.
Toen wolven niet zo huilden,
in dit grote, koude woud.

Th.G.Baalman

De Zwerver


              De Zwerver

Des morgens is Hij langs gegaan
Bleef hier en daar een wijle staan.
Maar niemand heeft Hem opgemerkt
De mens, die keek niet op, hij werkt

Des middags, helle schittering
van zon, die heet te branden hing.
Nog  geen die van Zijn aandacht weet.
De mens,die keek niet op....hij eet.

Des avonds, straten recht en leeg.
Geen een van wie Hij aandacht kreeg.
Want veilig warm in 't huislijk stee,
de mens, hij rust en kijkt T.V

Des nachts, achter en zolderraam,
daar vouwt er een de handjes saâm.
En verdergaand weet Hij nadien,
een kind...die heeft Hem toen gezien.


                                                                  50/50

Wit,zwart, zwart wit,
't is tweërlei wat in mij zit.
Verstrengd in hart, in vlees en geest
een engel en daarnaast het beest

Koud, heet, heet, koud
soms roestig ijzer, dan weer goud.
Een hart, iets lichts dat naar het goede streeft,
een lijf, een ik, die voor zichzelve leeft

Omlaaag, omhoog, hoog, laag,
in bange twijfel  rijst de vraag
hóé zal de oordeelsweegschaal slaan,
wanneer ik voor mijn God zal staan?

Toch heb ik "iets" in mij gevoeld
van U mijn God,wat Gij bedoelt
'k Bid, leg dit iets tot tegenwicht
voor 't kwaad, omhoog tot U, naar 't licht!

Th.G.Baalman


4 augustus 2012 (verjaardag lieve vrouw)

Opmerkingen
Paulus onderkent de zelfde gespleten gevoelens die huizen in zijn lichaam. In Romeinen 7:13-26 noemt hij het o.a. "Ik doe niet wat ik wens (het goede)  maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik!" en "Het het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken , kan ik niet. Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dát doe ik." En in 2 Corr.12:7 klaagt Paulus "Mij is een Engel des Satans in het vlees gegeven"
Vannacht kreeg ik een ingeving: Als ik sterf dan raakt Goddank ook die andere slechte kant van mij, zijn huis, mijn lichaam kwijt en ben ik eindelijk verlost.
Zie mijn gedicht 50/50