maandag 3 december 2012

Snippers van leven 6 - Een wielerronde

 Een wielerronde 

De volgende dag had vader hem opgehaald om die trein te zien. Aan het stuur van zijn oude fiets bungelde een koper belastingplaatje, toen voor iedere bezitter van een stalen ros verplicht. Maar een werkeloze kreeg reductie op die rijwielbelasting. Hij hoefde maar twee gulden vijftig te betalen en kreeg dan een plaatje waarin een rond gat was geponst. Een mild gebaar van minister Colijn voor de honderdduizenden werklozen in die crisistijd. Dat zo’n plaatje een man smadelijk als werkloze aanwees, scheen hem minder te deren.
Vaak wist mijn vader wel een betere bestemming voor die knaak, die eens per jaar werd verstrekt bij het wekelijkse steungeld van dertien gulden vijftig. Bijvoorbeeld voor een paar schoenen als ik weer eens met de tenen door de neuzen rondslofte. Dat hij dan voor de rest van het jaar schichtig als "wetsovertreder" rondpeddelde, deerde hem minder. Veel werklozen deden dat en spaarden de bekeuringen op. De tot rust gedoemden, gingen dan gewoon een paar dagen "van achter de bomen bikken” (Bargoens voor in de gevangenis zitten). Ze hadden toch niets te doen en in dat Rijkshotel was kost en inwoning gratis.
Vader had een vriend met de bijnaam Boko, die in het trotse bezit was van een racefiets, waarop hij een indrukwekkende snelheid ontwikkelde. Maar wél in bezit van een plaatje. Samen rijdend op de lange rechte weg langs de Muidertrekvaart, Boko beheerst peddelend op halve kracht naast mijn zwoegende vader op zijn "oude barrel" (Bargoens voor roestige fiets) ontwaarde zij, geposteerd op de weg twee agenten: lange Hooier en Kamer, bijgenaamd de Neus om de enorme aanplant die moeder natuur in een speelse bui hem midden in het gelaat had geworpen. Zij hielden controle op het verrekte plaatje. Mijn vader had die niet. Terugkeren zou té verdacht zijn.
Onder de uitroep: “Geen paniek, hou je maar aan mij vast!” boog Boko diep over  zijn stuur en koerste onvervaard op de gerechtelijke obstakels af. Op korte afstand gekomen, richtte hij zich op, schrok onbedaarlijk, wendde het karretje en spurtte pijlsnel terug.
Alarm bij de agenten. Dat was zéér verdacht. In de consternatie voerde vader zijn misdrijf, het manco plaatje, ongemerkt langs de gerechtsdienaars.
Lange Hooier zette op zijn zware dienstfiets de achtervolging in, luidkeels "HALT" roepend. Maar spoedig staakte hij het nutteloze geschreeuw. Hij kon zijn adem beter gebruiken. Boko, kennelijk doof voor het geroep, blikte in het spiegeltje op zijn stuur en zorgde angstvallig dat de afstand tussen hem en de blauwaanlopende politieman geen meter korter werd. Volgens nauwkeurig gepland traject voerde het racecircuit in een kilometers wijde cirkel terug naar de plek waar de wachtende collega de wegrenners zag naderen. Met zijn laatste adem brulde de achtervolger: “Houdt hem! Hij heeft geen plaatje!”



De aangeroepene ging met wijdgespreide armen, alsof hij een hollend paard tot stilstand moest brengen, midden op de weg staan. Het was niet nodig. Rustig bracht de “Untouchable“ zijn vervoermiddel tot stilstand en wees bereidwillig op het omstreden plaatje, dat onschuldig aan zijn stuur bengelde.

Snippers van leven 5 - Het ziekenhuis

Het ziekenhuis

En hij wás flink geweest, hoewel dat gruwelijk pijn had gedaan. Te veel pijn en schrik voor een jochie dat pas 7 was geworden. Hij was een armelui’s kind en daarmee hadden ze niet veel consideratie. Net als de aanblik van die stoomtrein, zou hij de verschrikking van de operatie nooit  vergeten.
Het had plaatsgevonden in het Majella Ziekenhuis te Bussum. Een groot deel van het verplegend personeel bestond toen uit zwart geklede nonnen, het gelaat omlijst met een witte kap. Op de nooit bevruchte schoot van zo’n non, de armen stevig vastgesnoerd en een lederen schortje voor, had hij de ingreep ondergaan. In die tijd zonder narcose of verdoving.
Het gebeurde in een klein, luguber aandoend, benauwd kamertje, zonder vensters. Aan de wand brandde een petroleumlamp. De chirurg, gekleed in een lange witte jas en een spiegelende ronde reflector op het voorhoofd, een humeurig man, had kortaf gezegd zijn mond open te doen.
En moedig had hij die wijd open gedaan voor die man, die resoluut een glimmend instrument in zijn keeltje had geduwd. Nog herinnerde hij de pijn en de stikkende benauwdheid die daarop volgde en de weeë smaak van bloed. Hij had zich daarna in slaap gehuild in het smalle witte bedje.
Tevoren had een verpleegster hem toegesnauwd: “Hou toch op met je gejank, rotjong!” Maar zijn keeltje deed zo zeer en hij had een verschroeiende dorst.
En toen… was die non bij zijn bedje gekomen. Zacht had zij zijn haar gestreeld en troostend tot hem gesproken. Nooit ook vergat hij deze weldaad en het ijsklontje dat ze hem in de mond had gestopt.
Zo liefde een gezicht kan tonen, ik geloof, het zou het hare zijn!
Want dat jongetje was ik!

Snippers van leven 4 - De trein

De trein

1934. De kleine jongen stond aan de hand van zijn vader, een dikke das om zijn hals geknoopt, voor de gesloten spoorbomen en hoorde trillend van spanning en een beetje angstig het aanzwellend geluid van de naderende sneltrein naar Amsterdam. Het was voor de eerste keer in zijn leventje, dat hij dit mocht beleven. Hij was helemaal gek van treinen en had er halsreikend naar uitgezien.
Zij hadden lang moeten wachten, voordat de grote spoorbomen bij de overweg Vlietlaan / Generaal de Lareijlaan te Bussum naar beneden daalden. Vader ging, als werkeloze, nooit met de trein en wist niets van dienstregelingen. Zo hadden zij maar op goed geluk gewacht tot het grote moment was aangebroken.
Er voer een trilling door de grond en plots, nog onverwacht, denderde een zwarte locomotief, een donderende massa staal, dreunend in een orkaan van geluid, als een voorwereldlijk monster, vonken, rook en damp spuwend voorbij.
Het lawaai was oorverdovend en angstig drukte hij zich tegen zijn vader aan. In een lange rij volgden de wagons, de wielen in ritmisch takke-tak-takke-tak-takke-tak cadans ratelend over de verbindingsnaden van de rails. De zoevende luchtstroom van de voorbijflitsende rijtuigen deed de haren op het hoofdje van het kind wapperen. Luid gilde de stoomfluit bij het passeren van het station Naarden-Bussum, waar het op volle snelheid langs daverde. Langzaam verminderde het rumoer en stierf weg in de verte. Vaag hing nog het aroom van rook en damp en een lichte sluier van opgewerveld stof. Het jongetje zuchtte diep van verrukking en keek dankbaar op naar zijn vader, die hem dit onvergetelijke genoegen had bezorgd. Het was de beloning hem beloofd als hij zich flink zou houden bij zijn amandeloperatie, die een dag tevoren had plaatsgevonden.


Snippers van leven 3 - Het Gooi

Het Gooi

Toen God de wereld schiep hield Hij een mooi stuk apart en vlijde dat tussen de armen van Eem en Vecht. Een kostelijk juweel, een uniek brok natuurschoon, een hart van smaragd voor het landje dat later Holland zou heten.
Nergens vindt men zoveel natuurschoon, bos, heide, weiden, rivieren, meren, plassen en strand, geconcentreerd op zo’n klein gebied van ca. 150 km².
Ten oosten en westen begrensd door veen en zandgronden met de grote parels van plassen in Loosdrecht, Kortenhoef en Ankeveen, aan de zuidkant het fraaie Gooiersbos uitlopend tegen de helling van de Rading. In het noorden het zonspiegelende IJ en Gooimeer, dochters van het vroegere Ijsselmeer en kleinkinderen van de oude Zuiderzee.
Strikt genomen behoren dorpen als Loosdrecht, ‘s Graveland, Kortenhoef en Eemnes niet bij het Gooi, maar zij liggen tegen het Gooi aangegroeid en ook ingebed in de lieflijke omarming van Eem en Vecht, terwijl zij door historie, economie, cultuur, geologie, genealogie en vooral natuurkundig, verwant, vermengd, gehuwd en verstrengeld zijn met de Gooiers. Daarom durf ik genoemde dorpen eigenmachtig bij het Gooi te annexeren.
Het Gooi is kern of middelpunt. Trek met de passer een kring om Nederland en u zult bemerken dat de punt daarvan precies in het Gooi staat. Zij is die status zeker waard. Nergens vindt men zoveel goede en aangename dingen, zoveel karakter en aantrekkelijk leefgebied, zoveel bezienswaardigheden als kerken, kastelen, musea, vestingwerken en oude gebouwen.
Wie voor het Gooi het hart opent, krijgt haar lief en zij zal uw liefde beantwoorden. Dan biedt zij meer vreugd dan welke minnares ook. Romantiek, nostalgie, schoonheid, verstrooiing en amusement. Zij sluit u in de armen en leidt u door haar vorstelijk domein. Heeft u wel eens in de vallende avond bij het laatste zonlicht door haar heide gewandeld, terwijl de westerkim rood verkleurt of gezeten aan het stille strand van de vroegere Zuiderzee met alleen het klaaglijk geroep van vogels boven het watervlak? Stond u eens stil op het sluisje van de Oude Haven in Naarden en voelde u de weemoed om vervlogen tijden die zij ademt? Zat u ook tegen de dijk, de trouwe
wachter en beschermer tegen de woede van de Zuiderzee met daarboven de diepblauwe hemel, die zich nergens zo eindeloos en ruim koepelt als boven het Gooi? Kent u de vrede die uitgaat van een ondergesneeuwd
landschap op een vroege zondagmorgen, met alleen het geblaf van een hond op een verre boerderij? Liep u, in regenpak gehuld in de regen door de Gooise bossen en zag u het bladerdak verkleuren in gouden gloed en in de lente weer pril groen oplichten onder Gods penseel? Zeilde u ook eens over haar plassen met de wind zoevend in de zeilen en strelend door uw haar, het water murmelend langs dolboord en bruisend voor de boeg? Waar vond u meer ruimte en vrijheid?
Kent u de schoonheid en weidsheid van een polderland in de warme middagzon en de blauwe droom van de schemer aan de verre einder, onder een hemel van blauw azuur, onpeilbaar hoog boven het landschap van de
Eemnesserpolder? Fietste u op een mooie voorjaarsdag langs het zilveren lint van de kronkelende Vecht of rustte u uit aan de oever van de Eem?
Waar ziet u zoveel scheefgezakte huisjes, als vermoeide grijsaards leunend tegen elkaar, met in hun binnenste oude, nooit opgeschreven verhalen. Of de vele, rietbedakte boerderijen als geduldige wachters in de tijd. De oude haventjes, eens rustplaats voor vissersschepen.
Dit en nog veel meer biedt het Gooi. Het gezegend gebied waarin het stadje ligt waar ik geboren ben, lang gelee.

Snippers van leven 2 - Vroegste herinneringen

Vroegste herinneringen

Ik werd geboren in een vestingstadje. Een onbetekenend stipje in de ruimte rondom, die aan de noordzijde overging in het blauw van de getemde Zuiderzee, nu een spiegelend meer uitgestrekt tot de horizon, waar het onmerkbaar vervloeide in het nevelige grijs der einder.
Op de landkaart bekeken, is het een nietig rondje en van bovenaf, in vogelvlucht bezien, door de scherpgelijnde vormen van de bastions, net een sterretje, parmantig prikkend uit de enorme uitgestrektheid.
Maar met al zijn onbeduidendheid, genoot het bekendheid om zijn respectabele ouderdom en de bewogenheid van zijn geschiedenis.
Vanaf haar ontstaan hadden rampen en onheilen het plaatsje geteisterd. De ruiters van de Apocalyps: oorlog, honger, dood en de pest, waren de poorten niet ongemerkt voorbij gegaan. De Zwarte Dood, de beruchte maaier uit de donkere Middeleeuwen was ook de sinistere gast geweest en had zijn tol geëist van de toenmalige bewoners.
De wilde golven der Zuiderzee hadden het overstroomd. Vreemde legerbenden omsingelde het en sloegen beleg. Dan waarde het hongerspook door de straten. Het onderging de gruwel der Spaanse Furie en een groot deel der bevolking werd, na een laffe woordbreuk van de (edelman) overste Juliano Romero, vermoord.
Don Frederik, Spaans bevelhebber en bastaardzoon van de Hertog van Alva, riep d.m.v. een trommelslager de inwoners op zich in het stadhuis te melden voor het afleggen van de eed van trouw aan Koning Philips. Toen zo’n 500 mensen daarin waren, werd met een trompetsignaal het sein tot moord op de weerlozen gegeven. Ook in de Grote Kerk waren veel mensen gevlucht en werden daar vermoord. Nog zijn de bijlslagen der moordenaars in de dikke eiken deuren te zien. Nog leeft op vele plaatsen de herinnering voort aan die gruweldaden. Ronde ijzeren kanonkogels, gemetseld in de muren van oude gebouwen en tekens in monument en op schrift getuigen van het verschrikkelijk verleden.
Het zijn historische feiten die niet in dit boek passen, maar die ik memoreer uit eerbied en liefde voor het gemartelde stadje waar ik geboren ben en die mij in mijn kinderjaren omarmd heeft in de beslotenheid van haar wallen.
Ik heb haar lief, nu nog na vele jaren, omdat ik binnen haar muren mijn jeugd doorbracht. Zij leverde de decors waar tussen ik leefde en was de plaats waar ik een deel van mijn leven sleet.
Vergeef me lezer dit sentimenteel begin en mijmerij over een, voor een buitenstaander oninteressant stadje. Maar heeft niet ieder mens zijn tedere gepeinzen aan het plekje waar hij ter wereld kwam?

Snippers van leven 1

Vertellingen uit het leven en het Gooi, Allerhande en Humor
Snippers van leven

 
Sinds onheuglijke tijden wentelt ons aardbolletje door het diepzwarte met sterren gespikkeld heelal.
Van de miljarden mensen die daarop leven en hebben geleefd, over hun handel en wandel, wel en wee zijn boeken te schrijven.
De inhoud met beschrijving van hun daden, woorden, gevoelens, liefde, haat, hoop vrees, enz. heel het boeiend exposé van het menselijk leven, zou bizarder, ongelooflijker of in wat voor superlatief ook beschreven zijn. Aan de goden is het vergund ze te lezen.
De verhalen en gebeurtenissen in de serie Snippers van Leven vertellen van familie, personen en gebeurtenissen waarmee ik te doen had. Voor zover het mijzelf betreft is het geen compleet en sluitend verslag, om het simpele feit dat de man die dit schrijft nog zijn rol meespeelt in het toneelspel dat “het leven” heet. Slechts een paar
handenvol heb ik uit mijn herinnering en jeugd gegrabbeld en dingen opgetekend, die ik bij anderen observeerde. Korte snippers waarmee ik u hoop te plezieren. Droevige zaken ontbreken, ook het persoonlijke verdriet. Het was er wel, maar dat stopte ik weg in het doosje der humor."Humor is een mooi doosje om verdriet in te bewaren".
Oprecht deed ik mijn best iets van die, heilige niet te definiëren zaak in en door het geschrevene te mengen. Niet de platvloerse humor der bulderende dijenkletsers, maar het milde, het stille, dat even hartverwarmend door het binnenste vaagt als een plotselinge zonnestraal over een donker landschap. Samen met muziek beurt het de
mens met tovervingers op boven de sleur van het allerdaagse en doet hem verwijlen in hoge, zon doorlichte ruimten waar alle aardse leed en kommer vluchtig vervaagt.

Niet altijd werd de kaarsrechte weg der waarheid aangehouden, omdat ik soms de verleiding niet kon weerstaan wat humoristisch franje toe te voegen. Hopelijk wordt mij deze “dichterlijke vrijheid” vergeven.
Wel, dat was het dan. Meer kan ik vooraf niet bieden. Zo u op het eind van deze serie  mocht zeggen; "Nou ja, het is zo zo", bedenk dan dat ik mijn best heb gedaan. Denk aan het wijze advies, gegeven aan de
gasten van een cowboysaloon in het Wilde Westen:

“ GELIEVE NIET OP DE PIANIST TE SCHIETEN, DE MAN DOET ZIJN BEST ”.