maandag 3 december 2012

Snippers van leven 2 - Vroegste herinneringen

Vroegste herinneringen

Ik werd geboren in een vestingstadje. Een onbetekenend stipje in de ruimte rondom, die aan de noordzijde overging in het blauw van de getemde Zuiderzee, nu een spiegelend meer uitgestrekt tot de horizon, waar het onmerkbaar vervloeide in het nevelige grijs der einder.
Op de landkaart bekeken, is het een nietig rondje en van bovenaf, in vogelvlucht bezien, door de scherpgelijnde vormen van de bastions, net een sterretje, parmantig prikkend uit de enorme uitgestrektheid.
Maar met al zijn onbeduidendheid, genoot het bekendheid om zijn respectabele ouderdom en de bewogenheid van zijn geschiedenis.
Vanaf haar ontstaan hadden rampen en onheilen het plaatsje geteisterd. De ruiters van de Apocalyps: oorlog, honger, dood en de pest, waren de poorten niet ongemerkt voorbij gegaan. De Zwarte Dood, de beruchte maaier uit de donkere Middeleeuwen was ook de sinistere gast geweest en had zijn tol geƫist van de toenmalige bewoners.
De wilde golven der Zuiderzee hadden het overstroomd. Vreemde legerbenden omsingelde het en sloegen beleg. Dan waarde het hongerspook door de straten. Het onderging de gruwel der Spaanse Furie en een groot deel der bevolking werd, na een laffe woordbreuk van de (edelman) overste Juliano Romero, vermoord.
Don Frederik, Spaans bevelhebber en bastaardzoon van de Hertog van Alva, riep d.m.v. een trommelslager de inwoners op zich in het stadhuis te melden voor het afleggen van de eed van trouw aan Koning Philips. Toen zo’n 500 mensen daarin waren, werd met een trompetsignaal het sein tot moord op de weerlozen gegeven. Ook in de Grote Kerk waren veel mensen gevlucht en werden daar vermoord. Nog zijn de bijlslagen der moordenaars in de dikke eiken deuren te zien. Nog leeft op vele plaatsen de herinnering voort aan die gruweldaden. Ronde ijzeren kanonkogels, gemetseld in de muren van oude gebouwen en tekens in monument en op schrift getuigen van het verschrikkelijk verleden.
Het zijn historische feiten die niet in dit boek passen, maar die ik memoreer uit eerbied en liefde voor het gemartelde stadje waar ik geboren ben en die mij in mijn kinderjaren omarmd heeft in de beslotenheid van haar wallen.
Ik heb haar lief, nu nog na vele jaren, omdat ik binnen haar muren mijn jeugd doorbracht. Zij leverde de decors waar tussen ik leefde en was de plaats waar ik een deel van mijn leven sleet.
Vergeef me lezer dit sentimenteel begin en mijmerij over een, voor een buitenstaander oninteressant stadje. Maar heeft niet ieder mens zijn tedere gepeinzen aan het plekje waar hij ter wereld kwam?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten