Het Gooi
Toen God de wereld schiep hield Hij een mooi stuk apart en vlijde dat tussen de armen van Eem en Vecht. Een kostelijk juweel, een uniek brok natuurschoon, een hart van smaragd voor het landje dat later Holland zou heten.
Nergens vindt men zoveel natuurschoon, bos, heide, weiden, rivieren, meren, plassen en strand, geconcentreerd op zo’n klein gebied van ca. 150 km².
Ten oosten en westen begrensd door veen en zandgronden met de grote parels van plassen in Loosdrecht, Kortenhoef en Ankeveen, aan de zuidkant het fraaie Gooiersbos uitlopend tegen de helling van de Rading. In het noorden het zonspiegelende IJ en Gooimeer, dochters van het vroegere Ijsselmeer en kleinkinderen van de oude Zuiderzee.
Strikt genomen behoren dorpen als Loosdrecht, ‘s Graveland, Kortenhoef en Eemnes niet bij het Gooi, maar zij liggen tegen het Gooi aangegroeid en ook ingebed in de lieflijke omarming van Eem en Vecht, terwijl zij door historie, economie, cultuur, geologie, genealogie en vooral natuurkundig, verwant, vermengd, gehuwd en verstrengeld zijn met de Gooiers. Daarom durf ik genoemde dorpen eigenmachtig bij het Gooi te annexeren.
Het Gooi is kern of middelpunt. Trek met de passer een kring om Nederland en u zult bemerken dat de punt daarvan precies in het Gooi staat. Zij is die status zeker waard. Nergens vindt men zoveel goede en aangename dingen, zoveel karakter en aantrekkelijk leefgebied, zoveel bezienswaardigheden als kerken, kastelen, musea, vestingwerken en oude gebouwen.
Wie voor het Gooi het hart opent, krijgt haar lief en zij zal uw liefde beantwoorden. Dan biedt zij meer vreugd dan welke minnares ook. Romantiek, nostalgie, schoonheid, verstrooiing en amusement. Zij sluit u in de armen en leidt u door haar vorstelijk domein. Heeft u wel eens in de vallende avond bij het laatste zonlicht door haar heide gewandeld, terwijl de westerkim rood verkleurt of gezeten aan het stille strand van de vroegere Zuiderzee met alleen het klaaglijk geroep van vogels boven het watervlak? Stond u eens stil op het sluisje van de Oude Haven in Naarden en voelde u de weemoed om vervlogen tijden die zij ademt? Zat u ook tegen de dijk, de trouwe
wachter en beschermer tegen de woede van de Zuiderzee met daarboven de diepblauwe hemel, die zich nergens zo eindeloos en ruim koepelt als boven het Gooi? Kent u de vrede die uitgaat van een ondergesneeuwd
landschap op een vroege zondagmorgen, met alleen het geblaf van een hond op een verre boerderij? Liep u, in regenpak gehuld in de regen door de Gooise bossen en zag u het bladerdak verkleuren in gouden gloed en in de lente weer pril groen oplichten onder Gods penseel? Zeilde u ook eens over haar plassen met de wind zoevend in de zeilen en strelend door uw haar, het water murmelend langs dolboord en bruisend voor de boeg? Waar vond u meer ruimte en vrijheid?
Kent u de schoonheid en weidsheid van een polderland in de warme middagzon en de blauwe droom van de schemer aan de verre einder, onder een hemel van blauw azuur, onpeilbaar hoog boven het landschap van de
Eemnesserpolder? Fietste u op een mooie voorjaarsdag langs het zilveren lint van de kronkelende Vecht of rustte u uit aan de oever van de Eem?
Waar ziet u zoveel scheefgezakte huisjes, als vermoeide grijsaards leunend tegen elkaar, met in hun binnenste oude, nooit opgeschreven verhalen. Of de vele, rietbedakte boerderijen als geduldige wachters in de tijd. De oude haventjes, eens rustplaats voor vissersschepen.
Dit en nog veel meer biedt het Gooi. Het gezegend gebied waarin het stadje ligt waar ik geboren ben, lang gelee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten