De trein
Zij hadden lang moeten wachten, voordat de grote spoorbomen bij de overweg Vlietlaan / Generaal de Lareijlaan te Bussum naar beneden daalden. Vader ging, als werkeloze, nooit met de trein en wist niets van dienstregelingen. Zo hadden zij maar op goed geluk gewacht tot het grote moment was aangebroken.
Er voer een trilling door de grond en plots, nog onverwacht, denderde een zwarte locomotief, een donderende massa staal, dreunend in een orkaan van geluid, als een voorwereldlijk monster, vonken, rook en damp spuwend voorbij.
Het lawaai was oorverdovend en angstig drukte hij zich tegen zijn vader aan. In een lange rij volgden de wagons, de wielen in ritmisch takke-tak-takke-tak-takke-tak cadans ratelend over de verbindingsnaden van de rails. De zoevende luchtstroom van de voorbijflitsende rijtuigen deed de haren op het hoofdje van het kind wapperen. Luid gilde de stoomfluit bij het passeren van het station Naarden-Bussum, waar het op volle snelheid langs daverde. Langzaam verminderde het rumoer en stierf weg in de verte. Vaag hing nog het aroom van rook en damp en een lichte sluier van opgewerveld stof. Het jongetje zuchtte diep van verrukking en keek dankbaar op naar zijn vader, die hem dit onvergetelijke genoegen had bezorgd. Het was de beloning hem beloofd als hij zich flink zou houden bij zijn amandeloperatie, die een dag tevoren had plaatsgevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten