donderdag 16 augustus 2012

Hoop

HOOP

In de Griekse Mythologie wordt verteld over een schone jongedame Pandora geheten. Zij werd door Zeus, de opperbaas der goden gezonden om onheil te brengen onder de mensen als straf voor de diefstal van het vuur door Prometheus, een broer van Epimetheus. Prometheus was de vooruitdenkende, Epimetheus de achterna denkende, een trekje dat ik ook wel eens vertoon. Eerst denken dan doen. Vandaar de scheldnaam Malle Eppie. Pandora bracht een doos vol rampen mee met opschrift NIET OPENEN. Maar de kluns Epimetheus was zo nieuwsgierig dat hij het toch deed onder het motto: "Ik zal wel zien wat er van komt". Terstond ontsnapte alle rampen en onheilen. Maar de dekselse meid Pandora hield het koppie erbij en dacht: "Deksels nog aan toe, gauw het deksel dicht!" zodat de HOOP die op de bodem lag, voor de mensen bewaard bleef.

Hoop. Wat is hoop? Hoop is de tegenstelling van wanhoop. Hoop doet leven. Hoop is het anker van ons levensschip, het houdt ons veilig vast en voorkomt dat de wilde golven van het leven ons losslaan en doen omkomen. De hoop doet ons moedig voortgaan. Het heeft het mensdom ondersteund dwars door de donkere middeleeuwen, gaf kracht ondanks rampen, onheilen en oorlog , ja de hoop overwint zelfs de grootste vijand van de mens: de DOOD.

Hoop is de verwachting dat er iets goeds in het verschiet ligt. Wij koesteren de hoop. Wij leven op de hoop van zegen. Vertrouwen door christelijke deugd op de hoop. Hoop is er ondanks een leven van afwisselend hopen en vrezen. Wij zijn door de geest vol hoop op de vervulling van Gods belofte: "Het eeuwige leven"

Met die hoop trotseren wij de Slang of Satan en zijn bende, die ons op alle mogelijke wijze tegenwerken en kwaad aandoen krachtens de straf die hij kreeg, of opdracht, dat hij het zaad van de vrouw, het mensdom, de hiel moest verpletten. Door die hielverpletter komen wij maar moeizaam voort. Hij bezorgt ons onheil en noodlot. Maar bij alles blijft de hoop, wat er ook gebeurt. In de tweede wereldoorlog stond Engeland alleen tegen de machtige legers van Hitler. Churchil, de leider van Engeland had zijn volk niets anders te bieden dan Bloed Zweet en Tranen. Maar ook hoop op de uiteindelijke overwinning op het Nazibeest, dat hij illustreerde overal waar hij kwam met het V-teken. 4 morsetekens die ook de V van Victorie aanduiden. In geluid Pom, pom, pom, pom. Maar het zijn ook de eerste vier maten van de vijfde Symphonie van Beethoven, waarvan de componist zelf zei: "Zo klopt het noodlot aan de deur."

De hoop blijft met God altijd aan onze zijde. "Als gij dan in nood en benauwdheid tot Mij roept, zegt de Here, zal ik zeggen "Hier ben Ik!"

Hoop is:  "Laat de plechtige ernst van de eeuwigheid steeds in uw gedachten zijn".

Leven na de Dood

Wat is de dood? Vriend? Vijand? Ongeluk? Of...Noodzakelijk?

Er is geen andere mogelijkheid dan dat laatste als wáár aan te nemen.
Want zonder de dood zou het leven niet bestaan! Passend in het grote plan van de Schepper van al het leven.: De zondeval en daardoor de dood móést komen. Want wat zou onbelemmerde voortplanting, een overbevolking van al het leven zijn? In een woord: Rampzalig!! Het levende zou elkaar vertrappen! Wie in God gelooft en in Zijn opdracht "Weest vruchtbaar en wordt talrijk " (Genesis 1:28)" kan niet anders dan dat als onverbiddelijke waarheid aannemen
Die overbevolking was een probleem waar ook de oude Grieken over nadachten. Wij kennen uit hun klassieke literatuur het verhaal van de sluwe Sisyfos. Een geslepen vos. Bij het leven bouwer en koning van Korinthe. Hij waagde het de goden te trotseren. Sisyfos had de wrevel van oppergod Zeus opgewekt. Hij verried de vader der goden, toen die weer één van zijn vele liefdesaffaires had. Zeus had de lieflijke dochter (hij nam nimmer lelijkerds!) van de riviergod Asopas ontvoerd. Maar Sisyfos had het gezien en lichtte de diepbedroefde vader in. Dat gaf gegooi in de glazen! De vertoornde Zeus nam geen halve maatregelen. Hij zond Thanatos, de dienaar van de Dood, om Sisyfos te halen. Maar de slimmerik wist met een list de nijvere werknemer van magere Hein te boeien, zodat de macht van de Dood letterlijk aan banden lag. Er ontstond fikse opschudding in de godenwereld en er dreigde een ongewenste situatie op aarde te ontstaan, omdat niemand meer stierf.
Maar door tussenkomst van Ares, de oorlogsgod (immers ook hij werd werkeloos, omdat hij geen mensen meer in zijn bloedige oorlogen door de Dood kon laten verslinden) werd Thanatos verlost en kon hij zijn ambt weer waarnemen. Hij sleurde "sofort" Sisyfos mee naar de onderwereld, waar de schelm nu in alle eeuwigheid bezig is een blok marmer tegen een berg op te duwen. Een hopeloos karwei, omdat steeds, bijna aan de top, het blok hem ontglipt en hij weer van voren af aan mag beginnen.

Bij de witte muizen af.
Dat vermenigvuldiging, in de machten van 2, in korte tijd een gigantisch getal kan opleveren, bewijst de sage van het Arabische schaakbord.
Het verhaal gaat dat een arm maar wijs man, aan een machtige koning een grote dienst had bewezen. Zijne majesteit vloeide over van dankbaarheid en sprak tot de wijze man: "Vraag mij wat je wilt en ik zal het je geven, al is het de helft van mijn koninkrijk, want ik ben machtig en rijk en kan je alles schenken wat je hart begeert."
Om de pochende koning nederigheid te leren, zei de wijze: "Sire, er zijn dingen die u met al uw macht en rijkdom niet kunt geven. Geef mij slechts 2 graankorrels op het eerste veld van het schaakbord, op het tweede 4, op het derde 8 enzovoort. Het schaakbord heeft 64 velden."
Verontwaardigd zei de koning: "Die paar zakken graan? Ik kan u wel duizend zakken geven". Maar daar de wijze man er op stond geen andere beloning te ontvangen, gaf de koning zijn rekenmeesters opdracht het (sommetje) uit te rekenen.
In die tijd bestonden geen computers, dus duurde het lang eer de eindsom bekend was. Bleek van schrik zeiden de rekenaars: "Majesteit, u kunt aan de wens van de arme man niet voldoen. Want al zou uw hele koninkrijk omgeploegd en ingezaaid worden, dan was de opbrengst nog ontoereikend. Pas als het graan één voet hoog zou liggen over heel uw koninklijk gebied, dan zou de wens van uw dienaar vervuld kunnen worden".
Dat ongestoorde, niet door de dood onderbroken vermenigvuldiging van bijvoorbeeld één paartje witte muizen die slechts 2 jongen zouden verwekken (in werkelijkheid zullen het er natuurlijk veel meer zijn) en die twee ook weer twee, enz.enz, een gigantisch nakroost kan opleveren, is met een simpele calculator uit te rekenen. Druk op cijfer 2.Vermenigvuldig met 2 = 4. enz.
Volgens de reeks 2- 4 -8 -16 -32 -64 -128 enz, komt men na 25 x drukken op het getal
67.108 .864.
Ga door tot 40 maal. Dan ontstaat zegge en schrijven het duizelingwekkende getal van;
1,099,511,627,776. (Een biljoen, negen en negentig miljard, vijfhonderd elf miljoen, zeshonderd zeven en twintig duizend, zeven honderd zes en zeventig nakomelingen) En dat gaat maar door! En al bouwt men een kooi, zo hoog als de Toren van Babel, zo diep als de oceaan en zo breed als de einder voor die muizen, eens zullen ze van alle kanten er uitpuilen.
Als kind wist ik al dat als je konijnen onbeperkt liet jongen, ze letterlijk uit hun hokken zouden puilen.
Welnu, indien ook Adam en Eva en hun nakomelingen paarsgewijs slechts 2 kinderen hadden verwekt, dan waren er na 40 generaties, ruw geschat 800 tot 1000 jaar, bovenvermeld aantal mensen geweest. Allen onsterfelijk!
Zou God zó kortzichtig geweest zijn dit probleem niet te onderkennen? Wij zullen zien.

Treurspel aller treurspelen.
Joost van den Vondel, onze grote vaderlandse dichter, noemt in zijn treurspel "Lucifer" de zondeval het "treurspel aller treurspelen". Ook nu nog verzuchten velen: "Hadden Adam en Eva maar nooit van die (appel) gegeten, dan waren wij nu nog in het paradijs geweest."
Afgezien van het feit dat het opeengepakt zitten op elkaars lip in een onvoorstelbare menigte van biljoenen schepsels, weinig genoeglijks oplevert, is die uitspraak aan de hand van voorgaand sommetje, weinig realistisch.
Wás die "zondeval" eigenlijk wel een ongeluk voor de mensheid? Of... een groot geluk? We zullen dat straks nader bekijken.
Adam en Eva vielen volgens de Bijbel door toedoen van Satan. Joost van den Vondel stelt in zijn dichtwerk "Lucifer" dat Satan, toen nog Lucifer geheten, jaloers werd toen God besloot de mens boven de engelen te verheffen. Aan de engelen wordt dienstbaarheid gevraagd met Lucifer aan het hoofd. Lucifer is het daarmee niet eens en besluit in verzet te gaan en de mens te beletten om in de hemel te komen. Hij en zijn mede-engelen ontketenen een oorlog in de hemel. Zij verloren der Krieg en werden op aarde geworpen. (Openbaring 12:7-9). Lucifer is dus ter aarde gestort en verandert volgens Joost van den Vondel in 7 dieren, die de zeven hoofdzonden symboliseren. Aan hem en aan de gevallen engelen de taak de mens daarmee te verleiden en te misleiden. Tot zover zeer in het kort Joost.
Hoe dat ging beschrijft John Milton(1606-1674) in Paradise Lost. De oerstrijd tussen God en Satan. Deze, na een verschrikkelijk strijd in de hemel met zijn engelen in de hel gestort, besluit zich te wreken door Adam en Eva in het verderf te storten en daardoor de Dood, voordien onbekend in het Paradijs in de wereld te brengen.
Wat dit klassieke werk niet onthuld, want dat kon Milton noch Joost van den Vondel weten, was dat deze val van Adam en Eva paste in het Grote Plan van de Schepper om daarmee ook de noodzakelijke tegenstellingen in de, tot dan pure en onbedorven aarde te doen ontstaan. Dood kwam tegen Leven, Kwaad tegen Goed, Waarheid tegen Leugen, Recht tegen Onrecht, Oorlog tegen Vrede, enz. enz.
Satan stond hiermee als dienstknecht in dienst van de Heer zonder dat zelf te beseffen. Hij kreeg hiermee een taak die hij nooit beseft noch begeerd had. IJverig en met inzet van al hun demonische machten voerde hij en de zijnen de opdracht (Genesis 3:15 "Gij zult het (de mens) de hiel vermorzelen") fanatiek uit, waardoor de mensheid door die vermorzelde hiel maar moeizaam vooruit kon komen.
Door de door Satan bewerkte val ontstond het principe van de "Polariteit". Positief en negatief, liefde en haat, ziekte en gezondheid, zacht en hard, deugd en ondeugd, genot en pijn, vreugde en verdriet, duister en licht, enz. alles samengevat in het begrip Goed en Kwaad. Alles werd tweeledig, alles uit tegenstellingen die voortdurend in elkaar over gingen, met als grootste tegenstelling, Dood en Leven.
Ook Geluk en Ongeluk, hoe tegengesteld ook, dienden beiden een goed doel. Het ongeluk, het grote drama van de Val, was in werkelijkheid een geluk. Om het vreemd uit te drukken, het bracht het geluk van het doodgaan! John Milton en onze Joost van den Vondel beoordeelden dat verkeerd, omdat zij niets wisten van het Grote Plan, voor de schepping der mens in de grote raadsvergadering, die regelmatig in de hemel wordt gehouden,(Psalm 82:1-8 en Job 1:6 en 2:1) was aangenomen. Beiden zagen de val als het grootste ongeluk in de geschiedenis der mensheid. Een drama van niet te bevatten importantie.
In de hemel, bij de Grote Raadsvergadering, werd het plan aangenomen om de Mens, tot dan als geest bij God wonend, op aarde een lichaam te geven om daar een opleiding te volgen of stage te lopen. Zoals een goede vader zijn kind op een kost of leerschool zend, zo deed ook onze hemelseVader toen hij ons hier op aarde zond in een wereld vol noodzakelijke tegenstellingen. Logisch. Geen vader zendt zijn zoon naar een school waar slechts één leervak wordt onderwezen. Hier blijkt Gods wijsheid in die tegenstellingen. Hij schiep: hemel en aarde, licht en duister, nacht en dag, avond en morgen, aarde en zee, zaad en vrucht, sterren voor vaste tijden, zon en maan voor dag en maand, vogels die vliegen en wezens die zwemmen, lopend en kruipend gedierte, het tamme vee en de wilde dieren, enz.
Toen schiep Hij de mens. Tegengesteld aan het dier, intellect tegen instinct. Naar Zijn gestalte (beeld) en gelijkenis (gelaat) Man en vrouw. Uiterlijk gelijk, maar tegengesteld in aard en geslacht. Zij kregen de keus tussen leven en dood, gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid, de boom des levens of de boom des doods en zij aten van de verboden vrucht, waardoor de tegenstellingen in werking kwamen.
Na de val kwam de vloek tegenover de zegen, kwaad tegen goed, verdriet tegen vreugde, ziekte en gezondheid, driften en hartstocht tegenover de onschuld, dood tegenover leven.
Tegenstellingen moeten er noodzakelijk zijn. Indien er geen kwaad was tegenover goed, hoe zou de mens dan kunnen kiezen tussen goed en kwaad? Als er alleen het goede was, het zoete en het rechte, het goddelijke en het vreugdevolle, hoe zouden onze eerste ouders dan kennis hebben gekregen van het kwade, de zonden, het bittere, onrecht en goddeloosheid. Hoe met hun vrije wil een keus te maken? Dan zou er geen groei geweest zijn en alles zou voor niets geschapen zijn en eeuwig in een staat van volmaakheid zijn gebleven. En hoe kan een mens leren zijn Schepper te eren en gehoorzaam te zijn en het kwade te laten als het kwaad er niet is? Gods eeuwige doeleinden om de mens na gebleken gehoorzaamheid en groei weer tot Zich te nemen om mee te helpen tot opbouw van het Koninkrijk der Hemelen (het Huis met de vele woningen, Johannes 14:2), in het onpeilbare heelal, waar wel plaats zou zijn voor zijn nakomelingen, zou te niet gedaan zijn.
Daarom moest noodzakelijk de zondeval komen, moest de dood komen en de negatieve tegenstellingen in werking treden zodat de mens met zijn vrije wil zelfstandig kon kiezen en zo te leren om vooruitgang te maken. Om na leer en proeftijd hier op aarde volgroeid terug te keren naar het Huis desVaders, of verwezen teworden naar de buitenste duisternis (Mattheus22:13). Dat alles naar uw vrije wil en keuze. Kies voor het leven of de dood. Voor uw Maker of die engel Gods, die uit de hemel is gevallen en daardoor duivel werd en tegenstander van God en alle gerechtigheid. Kies voor het eeuwige leven en vooruitgang bij God of voor gevangenschap en dood in de slavernij en macht van de duivel.
De dood is niet bitter. Zij is voor Gods vrienden een vriend. Een poort die tot leven voert. Ook al sterven die vroeg, want zij waren spoedig volwassen en volleerd en God haast zich om hen terug te halen uit deze boze wereld opdat verleiding, lust en valse leer hun ziel niet alsnog verderve. Zij zijn niet verloren, maar veilig geboren in de rustplaats des Heren (Hebreeën 4:1-13 en Psalm 95:11) en hun rustplaats is heerlijk. Daar wachten zij op de opstanding als ziel en lichaam weer met elkaar herenigd worden
Wanhoop niet bij het sterven. Wie weet van tijd als hij slaapt? Ook al rusten de rechtvaardigen in het stof der eeuwen, hun ontwaken zal zijn als na een sluimer in de morgen.
Zo is dit de slotsom: De Dood moet noodzakelijk zijn. De dood wordt door God gedoogd om al het levende weg te maaien en plaats te ruimen voor hen die na ons komen onder de hemel.
Dit is mijn leer en getuignis.Wie het beter weet die mag het zeggen.

Th.G.Baalman

Vergankelijkheid aller dingen

Niets dat bevredigt. Alles is schijn. Er is niets op aarde, dat blijvende vreugde schenkt. Vreugde, geluk, blijdschap, rust en vrede, het zijn kortstondige gasten. Zij hebben altijd een tegenstelling, die de volgende bezoeker is. Droefnis na vreugde, ongeluk na geluk, verdriet na blijdschap. Na verzadiging volgt honger, na het stillen der dorst versmachting, na overvloed gebrek, na het lachen het wenen, na roem verguizing, na rust jaagt onrust en oorlog verjaagt de vrede.
Het bittere volgt op het zoete, de geachte wacht verachting, laster besmeurt het kleed van vereerde en vervloeking volgt op lofprijzing. Na hartstocht komt verkoeling en het tederst samenzijn wacht het afscheid. Schoonheid verwelkt, vers wordt oudbakken, bederf en verrotting hecht aan al het bloeiende, het mooiste meisje wordt een oud besje, de schitterendste glans verdoft en niets is zo schoon of het verdort en verteert, niets is zo hard of de tijd verpulvert het en door roest en schimmel gaat alles teloor. Kracht maakt plaats voor zwakte en ouderdom buigt de sterkste atleet in het stof. Op geboorte volgt begrafenis, onkruid verstikt en al wat leeft, blaast eens de laatste adem uit.
Schoonheid en jeugd worden achterhaalt door het verval en de Dood loopt altijd één pas sneller dan het leven.
Al het levende wordt opgeslokt door de tijd en het mensenleven is slechts maar een zandkorrel in de Oceaan der Eeuwigheid.
Bij alles kan men zeggen: "Wat haalt het uit? Wat geeft blijvende vreugde? Wat bevredigt volkomen het verlangen?"
Het oog wordt niet verzadigd door schoonheid, het oor niet vervuld met welluidendheid, de lust nimmer duurzaam bevredigd en al het genot is maar van korte duur.
Welnu, als het zo gesteld is, als niets bevredigt en ieder begin een einde heeft, wees dan indachtig, o mens en gedenk uw einde, opdat ge een wijs hart hart bekome. Zoek dan het ware, de onvergankelijke schatten en laat de plechtige ernst der eeuwigheid steeds in uw gedachten zijn.

Is het Boek van Mormon fantasie?

IS HET BOEK VAN MORMON FANTASIE?
Mensen die beweren dat Joseph Smith een fantast was, die het Boek van Mormon verzon wil ik het volgende zeggen:.
Het door Joseph Smith, een eenvoudige jongeman die slechts een paar jaar lager onderwijs had genoten, aan de wereld gepresenteerde boek, het "Boek van Mormon" bleef en hield stand door de jaren heen en "De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen" die rust op het fundament van dat boek, groeide alle vervolgingen en onbegrip ten spijt. En....dat wonderlijke verguisde boek bewijst zichzelf als een waar getuige van de waarheid.
Het begint bij hoofdstuk 1 vers 2 waarin Nephi zegt dat hij een kroniek gemaakt heeft die uit de geleerdheid der Joden (Hebreeuws) en de taal der Egyptenaren bestaat. Dus een mengtaal! Uit de Bijbel weten wij dat het volk Israël 400 jaar in Egypte verbleef. Daar vermengde hun taal met de taal der Egyptenaren.
Bij de overhaaste vlucht van Lehi en zijn gezin konden geen taalboeken meegenomen worden. Dat had tot gevolg dat hun taal niet geschreven, maar mondeling of fonetisch werd uitgedrukt en in lettertekens in een soort steno of pictogrammen. Dat schrijft ook Moroni (Mormon 9 vers 32): "Wij hebben geschreven naar onze kennis, in lettertekens, die onder ons "hervormd Egyptisch" worden genoemd, en...."volgens onze wijze van spreken" (dus fonetisch op gehoor geschreven, wat taal misvormt!) en door ons zijn veranderd".
Een voorbeeld: Wanneer men het woord Eau de cologne (Water van Keulen) fonetisch opschrijft, dan staat er "O de klonje." Voor een Fransman onbegrijpelijk!
Toen Martin Harris aan professor Charles Anthon die schrifttekens toonde, merkte deze op dat het een "ratjetoe was" deels Hebreeuws, deels Egyptische hiërogliefen en dat hij het niet kon lezen (zie 2 Nephi 27:18 en Mosiah 1:4).
Nephi moest op bevel van de Heer terug naar Jeruzalem om de kronieken, die de vijf boeken van Mozes, een kroniek van de Joden, de schepping der wereld, over Adam en Eva en profetieën der heilige profeten bevatten, op te halen en opdracht om het gezin van Ismael met zijn vijf dochters mee te nemen om zich bij hen aan te sluiten.( 1Nehphi 7:5).
Verzon Joseph Smith dat of was het naar de voorzienigheid van de Heer om nakomelingen via de zonen van Lehi, (Lehi had geen dochters) en Zoram de knecht van Laban, te verwekken in het land dat zij zouden bezitten?
"En wij hadden alle soorten zaad verzameld (1Nephi 8:1 en in hoofdstuk 18 vers 6 "gingen wij in het schip met onze gehele lading zaden."
In een TV programma op de Avro, 12-2-1997 werd gemeld dat sporen van nicotine, cocaïne en drugs in Egyptische mummies waren aangetroffen! "Dat is onmogelijk" verklaarden geleerden. Die planten bestonden niet in het Midden Oosten, maar zijn door de Spaanse veroveraars uit Zuid Amerika naar Europa mee genomen. Dat is juist! Maar het zaad van de coca, tabak en opiumplanten werden door Lehi en de zijnen vanuit het Midden Oosten meegenomen naar....Amerika!
Het woord ZIFF. Mosiah 11:8 beschrijft kostbare versieringen op de keurige en ruime gebouwen van Koning Noach.
Dat woordje Ziff wordt maar éénmaal genoemd in het Boek van Mormon en betekent "Versiering" aanbrengen. In een TV programma dat ging over de oeroude wijze van boerderijbouw in Egypte, overgeleverd van vader op zoon, werd een oude traditie vermeld dat van moeder op dochter was overgeleverd. Het maken van versieringen in de nog natte leem van de bepleistering van de nieuwe boerderij! Een laatste hand of "finishing-touch". Dat deed de boerin met een plat krom mes en werd "het aanbrengen van Ziff genoemd!"
Vanwaar komt het woordje Mocum dat maar eenmaal in het Boek van Mormon wordt vermeld? (zie 3 Nephi 9:7) Het is afgeleid is naar het Hebreeuwse woord Makem dat Grote Stad betekend Joseph kende geen Hebreeuws! In later tijd werd het verbasterd in Mokum door Joodse immigranten, die vanuit het Midden Oosten naar Nederland trokken en Amsterdam (de grote stad) tot woonplaats kozen en haar Groot Mokum noemden. Iedere Nederlander weet bij het noemen van die naam Mokum onmiddellijk dat daar Amsterdam mee wordt bedoeld!
Archeologen stellen dat er geen spoor gevonden is van oude volken en de steden die zij bewoond zouden hebben. Logisch! Want in 3 Nephi 1 t/m 10 kunt u lezen dat hun steden Zarahemla, Laman, Josh, Gad, Kishkumen en Jacobugath totaal door vuur werden verbrand. In de diepte der zee verzwolgen werd de stad Moroni en met aarde bedekt de stad Moroniha. De stad Gilgal met al haar bewoners heeft God doen wegzinken in de aarde, de stad Oniha en haar inwoners en de stad Mocum (daar is-ie weer!) verzonken beiden in diepe wateren.
Veel eerder werden 2 miljoen mensen gedood, het "Volk van Jared" genoemd dat van de Toren van Babel was gekomen en totaal vernietigt in onderlinge oorlogen (Ether 15: 1- 2) en ca. 400 na Chr. werd het gehele volk der Nephieten uitgemoord door de Lamanieten bij de heuvel Cumorra. Die Lamanieten zouden tenslotte als elkaar bestrijdende indianenstammen uiteenvallen en werden uiteindelijk ook weer (bijna) uitgeroeid.
Genoemde Jaradieten, het oudst genoemde volk in het Boek van Mormon waren de eerste emigranten die Amerika bereikten via de golfstromen (Hendrik Heyerdahl Noors antropoloog, bewees in 1970 met een papyrusvlot Kon Tiki genoemd en drijvend van Marokko naar Barbados- Zuid Amerika, dat dit mogelijk was!) Zij gebruikten ook boten gemaakt van papyrusriet. "En ze werden gebouwd op zulk een wijze, dat zij uitermate dicht waren zodat zij water konden houden als een schaal; en de bodem was zo dicht als een schaal, en de zijden waren zo dicht als een schaal, en de einden er van waren puntig, en de bovenkant er van zo dicht als een schaal; en de lengte er van was de lengte van een boom; en de deur er van, wanneer die gesloten was, was zo dicht als een schaal.( Ether 2 :17)
Die boten waren dus zo dicht als de schaal van een ei! Met de wonderlijke eigenschappen van een ei! Want de Here zeide tot de broeder van Jared ( Ether 2:20):
"Zie gij zult een gat in de bovenkant maken, en eveneens in de bodem, en wanneer gij lucht nodig hebt, zult gij het gat openmaken en lucht binnen laten. En als er water binnenkomt (want de boten zouden dikwijls overspoeld door golven onder water zijn, want gij zult zijn als een walvis in volle zee want huizenhoge golven zullen zich op u storten (Ether 2:24), zie dan zult gij het gat sluiten, zodat gij niet in het binnenstromende water zult omkomen."
Welnu, neem een ei, maak daar twee gaatjes in en blaas het ei leeg. Dompel het onder water en het loopt vol. Maar als je één gaatje dichtplakt, dan houdt de lucht in het ei het water buiten!! Hoe verzint Joseph zoiets???
De tocht van Lehi en de zijnen duurde maandenlang. Hoe voedden zij zich in die tijd? Ook daar is een antwoord op. "Wij namen honing mee in overvloed" schrijft Nephi (1 Nephi 18:6). Een voortreffelijk calorierijk voedsel dat niet bederft. Verder was toen de afstand Midden Oosten naar Amerika veel korter dan in onze huidige tijd! Door convergentie, het uiteen drijven der continenten, zijn de afstanden tussen die continenten nu veel groter geworden.
Koningen
"Geen koningen in het land ". Overal in de wereld zouden mensen gebukt gaan onder de tirannie, grillen, uitbuiting en machtsmisbruik van koningen. "Maar in dit land zullen voor de niet- joden een land van vrijheid zijn, en er zullen geen koningen over de niet-joden zijn" (2 Nephi 10:11) De latere inwoners van de USA hebben nooit een koning gehad, wel presidenten!
Aflatenhandel:
Dit wordt voorspeld in Mormon 8:32. "Ja, het zal geschieden ten dage, wanneer er kerken zullen worden opgericht, die zullen zeggen: Komt tot mij en voor uw geld zullen uw zonden worden vergeven." JohannTetler (1465-1519), een dominicaan, de afgezant van de Paus verkocht 1500 aflaten aan goedgelovige zondaars, die daardoor geloofden toch in de hemel te zullen komen ondanks afzichtelijke zonden. Hij beweerde zelfs zielen van de dierbare overledenen, die in de hitte van het "vagevuur" verbleven, te bevrijden. Hij declameerde een rijmpje dat luidde: "Als het geldstuk in de (schat) kist klinkt, een zieltje uit de vlammen springt!" Ja, wie zou er geen geld voor over hebben om een geroosterd familielid uit die hitte te bevrijden?
Blanke god.
Talrijk zijn de verhalen onder de indianenstammen die van vader op zoon werden doorverteld, dat er eens een blanke god aan hen was verschenen, die hen veel goede dingen had geleerd en liefde en verdraagzaamheid predikte. Hij beloofde na zijn heengaan, dat hij eens terug zou komen. De katholieke priesters, die de Spanjaarden vergezelden om de Indianen te bekeren tot het enige ware katholieke geloof, zagen tot hun verbazing een vreemd ritueel, dat hen aan de Heilige Communie deed denken. Een hele stam was bij elkaar gekomen en er werd een kruis, gemaakt van takken, met in de kruising een homp brood rondgedragen . Iedereen, mannen, vrouwen en kinderen nam een stukje van dat brood. Op de vraag "waarom" zij dat deden kregen zij ten antwoord: "Dat weten wij niet, maar een blanke god heeft ons verteld dat wij dat te zijner herinnering regelmatig moesten doen."
De Panamese landengte:
Genoemd in Alma 23:32 als "afstand van de oost naar de westzee", was volgens Alma slechts anderhalve dag reizen voor een Nephiet en volgens Helaman 4:7 "een dagreis lang". "Dat klopt niet," zeggen mensen die de waarheid van het Boek van Mormon ontkennen. Die afstand is véél groter. Dat klopt! Maar in de daarop volgende eeuwen vanaf 90 tot 77 voor Chr. werd die smalle landengte breder en breder door aanslibbing. Precies zo als met Nederland gebeurde dat door aanslibbing een groot deel van haar gebied verkreeg! Een proces dat nog steeds doorgaat.
Gelaats- en lichaamskenmerken:
Lehi en de zijnen waren van joodse afkomst. Zij hebben hun joodse kenmerken via hun genen doorgegeven aan hun nakomelingen, de oude Indiaanse volken in Midden Amerika, die tot heden een arendsneus hebben (zie de huidige indianen), geloken oogleden, lichaamsbouw en andere typisch joodse kenmerken.
Fouten:
"En indien er fouten zijn, zijn het fouten van een mens (Mormon 8:17). Joseph Smith vertaalde geschriften of beeldtaal (soort steno uit de oudtijd) van onvolmaakte mensen, taalkundig invalide, dus er kunnen fouten zijn ontstaan! De naam ALMA. Fantaseerde Joseph die naam? Echter het is een jongensnaam die reeds voorkomt in het voorchristelijke Midden Oosten. Dat was niemand in de negentiende eeuw bekend! Op een fragment van de Dode Zee rollen komt de naaam voort als een mannelijke naam, "udrf" Zelfs al zouden wij aannemen dat de jonge ongeletterde Joseph een fantast was, die het Boek van Mormon verzon, dan fantaseerde hij Gods woord en waarheden die hij met zijn gebrekkige kennis niet kon weten. Verder nog dit: Moderne computer-onderzoeken die gebruikt worden bij beschuldigingen van plagiaat en die "opsporing van zogenaamde literaire vingerafdrukken" heet, hebben aangetoond dat het Boek van Mormon minstens 24 auteurs heeft gehad. Ieder met hun eigen specifieke schrijfstijl en woordkeuze.

De Rivier MORONI:
Tot slot: De Nephieten noemden naar gewoonte landstreken, plaatsen, steden, rivieren, enz. naar de naam van één hunner, bijvoorbeeld, Laman (1 Nephie 2;8 en 3 Nephi 9:10) Als laatste getuignis en herinnering aan één van de laatste en grootste Nephieten, stroomt sinds mensenheugnis een kleine, vrij onbeduidende grensrivier tussen Suriname en Frans Guiana, genoemd naar een groot man die eens heeft geleefd, "MORONI". Aanvoerder, krijgsman en profeet. Haar water lispelt eerbiedig zijn naam en geeft die door aan het water van de Atlantische Oceaan waarin zij uitmondt. (werd ontdekt door mijn lieve vrouw)

Ik voeg aan het eind van dit geschrift nog mijn eigen, onwrikbaar getuigenis toe dat ik met heel mijn hart en ziel wéét dat het Boek van Mormon waar is. En dat zal ik volhouden tot de sterren koud geworden zijn.

Jezus de Christus

Jezus Christus, geboren in een stal.
Kerstverhaal
"En het geschiedde, toen zij daar waren,dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg" (Lucas 2 :6-7)

De vergeten man.
"Wee, mij, wee mij, o ik diep rampzalige"
Het waren woorden van wroeging en spijt, die de oude man, gehuld in een smoezelige kaftan met hoog geheven armen, uitriep. Hij liet de armen zakken en vervolgde zijn klacht, meer voor zichzelf dan voor de toehoorders, "Ik was een gezien man met een goede nering in Bethlehem. Gewaardeerd om mijn gastvrijheid, de voortreffelijke maaltijden en de goede wijn die ik opdiende. Een gastvrijheid die ik natuurlijk graag beloond zag in klinkende munt, laat ik eerlijk zijn. De schoorsteen kon niet van niets roken, die maaltijden, wijn en onderdak diende betaald te worden, nietwaar?"
Hij zweeg en keek de kring van zijn toehoorders rond alsof hij instemming verwachtte op die woorden. Toen vervolgde hij : "Net als alle mensen heb ik ook een vader en moeder gehad, dus ook een naam. Maar die naam zal roem en eerloos verzinken in het stof der eeuwen en hoewel vergeten toch met schande en vloek beladen zijn .Vervloekt zij die avond voorafgaand aan die vreemde, wonderlijke nacht. Die nacht, toen die stralende ster haast tastbaar boven mijn herberg stond, met dat hoge ijle gezang van onzichtbare wezens en de onaardse vrede in die nacht waarin het prille geschrei van een pasgeboren baby klonk en de aanloop van sjofele herders daarna in de stal achter mijn huis."
Weer stopte de trage woordenreeks en hij keek peinzend voor zich uit. Blijkbaar spitte zijn geest diep in het geheugen. Toen sprak hij, knikkend met het verweerde hoofd, "Maar laat ik bij het begin beginnen en met pijn in mijn hart mijn schande oprakelen."
"Die hoogmoedige keizer Augustes, zijn ziel moge branden in de hel, waande zich heerser over de hele wereld en had een gebod doen uitgaan dat de inwoners van die wereld ingeschreven moesten worden. Voor mij en mijn nering een buitenkansje. Nog nooit had ik zo’n goede omzet gedraaid. Al mijn kamers zaten bomvol, hoewel een kamer nog vrij bleef. Die hield ik altijd gereserveerd voor de stadhouder Cyrenius, die vaak de gewoonte had onverwachts met een van zijn vele vriendinnen op te duiken. Een machtig man die goed betaalde voor die reservering.
Het zal omstreeks het elfde uur geweest zijn, de meeste gasten sliepen al, toen dat armoedige stel aanklopte. Zij wilden onderdak. Ik zag het in een oogopslag. Dit was niks. Armzalige kale lieden, waar weinig aan te verdienen viel. Die kwamen er bij mij niet in. En wat de deur dicht deed was de toestand van dat vrouwtje. Ze was hoogzwanger! En nou zal je altijd zien dat dan uitgerekend in die nacht de bevalling zou gebeuren. Wat kocht ik daarvoor? Geschreeuw van een vrouw in barensnood, gasten die geërgerd wakker werden, drukte, geloop, nee hoor, daar had ik geen lust in.
Maar daar ik een goedmoedig iemand ben, die ook een ander zijn verdienste gunt, zei ik dat zij maar naar het logement van Nabal moesten gaan. Die dwaas zette altijd zijn huis open voor Jan Rap en z’n maat, zwervers en rondtrekkend gespuis. Die minne concurrent gunde ik van harte het vrachtje en de narigheid. 'Doe wel en zie niet om' is mijn devies ! Die stomme Nabal had zeker nog wel ’n plaatsje in zijn asiel vol vlooien en luizen."
Er trok een spottend lachje over zijn doorgroefd gelaat. Toen sprak hij verder, "Maar de man had mismoedig het hoofd geschut. "Wij zijn overal geweest en nergens is plaats voor ons," zei hij.
"Nou ja, pech gehad dan" zei ik en stond op punt de deur dicht te gooien….toen ik plots getroffen werd door iets in de houding en vooral in de ogen van dat vrouwtje op dat ezeltje. Die ogen! Groot en diepblauw, als sterren stralend in dat volmaakt schone gelaat en de rust die daarvan uitging, ondanks haar pijnlijke vermoeidheid. En dat maakte dat ik die nacht de slaap niet kon vatten. Dat mij op deed staan en dwalen door die vreemde bitterkoude nacht met die heldere ster en weer terug naar de stal achter mijn huis waar ik het stel met hun ezeltje op aandringen van mijn vrouw had ondergebracht.
In die stal huisden ook mijn os en ezel, mijn schapen en de rijdieren van mijn gasten. Die vrouw van mij had over mijn schouder het schouwspel aangekeken en meegeluisterd. En met vrouwelijke solidariteit met dat dodelijk vermoeide vrouwtje, mij in het oor gefluisterd :"De stal ! De stal ! Daarin is nog wel een plaatsje. En het is er lekker warm!"
"Waarachtig ja, zij had gelijk. De adem en de lichaamswarmte van al die dieren was daar. Daar heeft mijn vrouw hen liefdevol ondergebracht en een strobed gespreid voor de aanstaande moeder. Ook een bedje van stro in een kribbe voor het geval dat die nacht het kindje geboren zou worden."
En dat is de schande, die mij, nu na al die jaren nog dwars zit. Ik had een Koning naar een stal verwezen! Had ik ze toch maar binnengelaten en hun de comfortabele kamer van die vrouwengek Cyrenius gegeven. De Koning is uiteindelijk in mijn stal ter wereld gekomen. Dat kindje kreeg daarna ook nog hoog bezoek van drie koningen. Vorstelijke personen uit een ver land, met geschenken van goud, wierook en mirre. Maar ik heb de baby nooit gezien. Ik durfde uit schaamte hen niet onder ogen te komen. Ik verspeelde mijn kans op een onvergetelijke naam in de geschiedenis. Nu ben ik vergeten, niemand herinnerd mij meer en duizenden jaren kunnen mijn schande niet uitwissen. Maar Hij zal mij niet veroordelen. Dat deed ik zelf. IK WAS DE HERBERGIER DIE VOOR HEN GEEN PLAATS IN ZIJN HERBERG HAD!"
Zijn verhaal was uit. Moeizaam stond hij op. Hij keek nog even zijn toehoorders aan en besloot: "Maar weet wel, nu, na al die tijd klinkt nog steeds Zijn stem: "Ik sta aan de deur en Ik klop" Wees niet zo ongastvrij als ik, en laat Hem binnen!" En met die woorden slofte hij weg en verdween in de schemer van de vallende avond.


De kindermoord.
De Wijzen of Koningen die bij de sluwe vos Herodes 1 de Grote (73 v. en 4 na Chr.) op bezoek zijn geweest om te vragen wáár de koning der Joden geboren was, worden in een droom door een engel gewaarschuwd niet naar Herodes terug te gaan. Herodes ontsteekt dan in hevige toorn. Hij voelt zich bedrogen door de Wijzen, die hem verzekerd hadden dat zij hem zouden vertellen wáár die koning te vinden was als zij Hem gevonden hadden, zodat hij, Herodes óók eer zou kunnen bewijzen. Die eer zou echter zonder twijfel de dood betekend hebben van de boreling omdat de tiran bevreesd was dat die hem later van de troon zou stoten. Harteloos en meedogenloos gebiedt hij nu dat alle jongens in en rond Bethlehem van 2 jaar en daar beneden, omgebracht moeten worden.
Zo begint een gruwelijke jacht van kindermoordenaars achter vluchtende moeders aan, die hun kind krampachtig tegen zich aangeklemd houden. Vergeefs! De moordenaars dragen geen last. De moeders wél ! Zij worden onherroepelijk ingehaald. Wat dan volgt is de korte hopeloze strijd van een zwakke vrouw, die wanhopig haar kind vasthoudt, maar geen schijn van kans heeft tegen de sterke, woest rukkende slachter.
Velen trachtten zich met hun kind te verbergen. Maar Herodes soldaten speurden hen op in hun schuilplaatsen en lieten zich niet door hartstochtelijke smekingen en tranen vermurmen. Hun bloedige taak voerden zij plichtsgetrouw uit en zonder erbarmen hieuwen en staken zij op de kleine weke lichaampjes in.
Een jonge vrouw is met haar baby een doodlopend steegje ingevlucht. Een soldaat vindt haar daar. Hij loopt langzaam op haar toe, het bloedbevlekte zwaard in de hand. Dan, in een uiterste poging om haar kindje te redden, legt zij het achter zich neer en treedt, haar kleding tot boven de naakte borsten optrekkend, op de soldaat toe. Hij begrijpt grijnzend het gebaar en verkracht haar. Maar na zijn daad steekt hij, plicht is plicht, het zwaard onverhoeds door het tere babylijfje en stapt weg, een hartverscheurend schreiende moeder achterlatend.
Vele jaren later zou de zoon van de wrede tiran deze gruwelijke slachtpartij op onnozele kinderen, achteloos ter sprake brengen toen Jezus voor hem werd geleid (Lucas 23 :8-12).


Jezus voor Herodes
Herodes Antipas (20 v en 39 na Chr.) bezat naast zijn wrede despotische karaktertrekken een soort lompe boertige humor. Na het begeleidend schrijven hem aangereikt door het gewapend escorte te hebben gelezen, roept hij zijn halfbroer Filippus: "Hé, Pilippus kom eens kijken wat die boef Pilatus mij zendt. Die Jezus die ze in de streek van Pilatus "Koning der Joden" noemen. De schurk zit zeker met Hem in zijn maag en schuift mij het vrachtje op mijn hals. Hij heeft bij Zijn geboorte al moeilijkheden veroorzaakt en m’n ouwe heer de stuipen op z’n lijf gejaagd. Die wist toen niets beters te doen dan zo’n honderd kleine joodjes te mollen!
En zich tot Jezus wendend sneerd hij : "Wist jij daarvan? Jij hebt toch beweerd dat je er al vóór je geboorte was? Maar Jezus zwijgt.
Herodes staat op en loopt keurend om Jezus heen die stil en gelaten staat. Herodes klopt Hem vriendelijk op de schouder en zegt: "Wel, wel, dat is een verrassing. Welkom, welkom. Ik heb veel van je gehoord beste man. Jij doet wonderen, he? Water in wijn veranderen, is het niet?" Als Jezus blijft zwijgen, roept hij een slaaf, "Breng mij eens snel een kan water!" De kan wordt hem gebracht. Uitnodigend houdt hij die Jezus voor en vraagt, "Kun je voor mij een toverspreuk zeggen en het water in een goed wijntje veranderen?" Er volgt geen reactie. Wat teleurgesteld gaat Herodes weer zitten en vraagt verder, "Van wie heb je die toverkunsten geleerd? Van Simon Magus, die tovenaar waar ze zoveel ophef over maken? Waarom wil jij eigenlijk koning van dat zooitje ongeregeld, die Joden worden? Heb je enig idee wat voor last die je kunnen bezorgen?"
Als hij geen antwoord krijgt, wordt Herodes narrig en zegt spottend:  "Ik heb gehoord dat je ook kreupelen geneest. Wil je voor mij ook zo’n klein wondertje doen? Of is dat teveel gevraagd?" Hij knipt met de vingers en gebiedt: "Breng mij Justus, mijn gebochelde nar."
Hij plaatst de moeizaam voort hompelende man met zijn scheefstaande hoofd en monsterachtige bult voor Jezus en vraagt: "Kun jij die kruipende pad niet van zijn bult af helpen?"
Jezus, die al die tijd stil voor zich uit heeft gestaard, buigt nu het hoofd naar de nar, die zwijgend naar Hem opkijkt. Er glijdt een trek van medelijden over Zijn gelaat. Dan opent Hij eindelijk de mond en zegt, meer tegen de nar dan tegen Herodes: "Ik zal hem te zijner tijd oprichten en hij zal met vreugd lopen en springen als een kalf in de weide."
Herodes kijkt geruime tijd met gefronst gelaat afwachtend naar zijn nar, maar als er niets gebeurt, zendt hij hem korzelig weg. Nadenkend ziet hij naar Jezus en zegt: "Je werkt niet erg mee, he! Je had nu de kans om je naam van wonderdoener waar te maken. Zo kan ik ook niet veel voor je doen."
Dan schiet hem plots een lumineus idee te binnen. Hij roept Filippus zijn halfbroer naar voren en stelt die aan Jezus voor met de woorden: "Dit is Filippus, mijn halfbroertje. Jong en knap zoals je ziet. Hij is een paardenliefhebber. Maar met de liefde gaat het niet zo goed. Herodias, zijn vrouwtje heeft zich bij mij over hem beklaagt en vertrouwelijk verteld dat zij bij hem niet goed aan haar gerief komt."Hij" daarbij wijzend op Filippus, "Schijnt wat moeite te hebben om ‘m in aanval positie te brengen. Nou, koning Jezus, spreek ’s één woord en hij staat als een speer!"
Bij dat alles blijft Jezus volharden in Zijn voorname zwijgzaamheid en zegt geen woord. Herodes wordt kribbig en ongeduldig en gaat Hem met zijn krijgsmacht bespotten en smaden. Tenslotte laat hij Hem een schitterend kleed aandoen en zendt Hem naar Pilatus terug.
En Herodes en Piatus werden op die zelfde dag met elkaar bevriend: voor die tijd leefden zij in vijandschap met elkaar.


Het verraad en de wandelende Jood.
33 jaar na de geboorte in die stal zou Christus verraden worden door één van zijn getrouwe discipelen. Eén waarvan de Heer zelf d.m.v. David zegt:  "Maar gij zijt het, een mens- mijns gelijke, mijn vriend en vertrouwde: wij, die samen vertrouwelijk omgang genoten, die in het feestgewoel gingen naar Gods huis" (Psalm 55 :14-15).
De kiem van dat verraad werd gelegd bij het laatste avondmaal met de 12 apostelen, gehouden in een bovenzaal. Christus zegt dat Zijn koninkrijk niet van deze aarde zal zijn, wat een teleurstellende reactie van Judas oproept. Hij immers had bijzonder hoge verwachtingen. Zijn intenties lagen niet op religieus gebied maar op het politieke vlak. Hij begrijpt niets van Christus' leer die gericht is op de toekomst voor de mensen in een onaards en eeuwig koninkrijk. Hij was steeds in de veronderstelling dat Jezus een koninkrijk op aarde zou oprichten en met Zijn wonderbaarlijke krachten de Joden zou bevrijden van het gehate Romeinse juk. Maar als Jezus spreekt en voorspelt dat Hij overgeleverd zal worden om gekruisigd te worden en te sterven, is hij bitter teleurgesteld. Zo rijpt bij hem het plan Jezus te verraden.
Judas Iscariot was een man die altijd, naast de bekende geldbuidel, een vlijmscherpe dolk bij zich droeg.Weinig bekend is dat hij behoorde tot een kleine groep verzetstrijders. Een terroristische beweging tegen de Romeinen. Hij verwachtte al dat Jezus Christus na Zijn glorieuze intocht te Jeruzalem het sein zou geven tot de opstand door Zich uit te roepen tot koning der Joden. (Matth. 21 :1-11) Toen dat niet gebeurde, rees de twijfel in zijn hart. Bij hun regelmatige bijeenkomsten in het huis van Ahasverus, een schoenmaker die woonde halverwege de weg die leidde naar de heuvel Golgotha en die één van de leiders der opstandelingen was, was die teleurstellende zaak al onderling besproken. Men begreep het niet. Er was toch een enorme menigte op de been, die allen luid de toekomstige koning hadden toegejuicht? Dat was toch de grote kans? Hadden zij niet allen op dat moment gehoopt? Judas was laaiend enthousiast bij Ahasverus op die dag binnen komen stormen en geroepen dat nu de grote dag was aangebroken. Maar het bleek een vergissing. Er gebeurde niets.
En nu bevestigde Jezus' woorden de bange vermoedens die zij hadden en dat Hij helemaal geen koning wilde worden! Dat Hij eigenlijk verraad pleegde. Wel, dan zou hij, Judas Hem verraden en een martelaar van Hem maken, die door Zijn dood hun zaak beter kon dienen dan bij Zijn leven. Dát was de reden van het verraad en niet die armzalige 30 zilverlingen.
Ahasverus, die zoals beschreven woonde aan de weg Via Dolorosa, de Kruisweg, het smalle pad naar Golgotha, de Schedelplaats waar de Romeinen gewoon waren misdadigers terecht te stellen, leed nog meer dan Judas onder de galbittere teleurstelling die zijn hoop en verwachting op een Joods koninkrijk de bodem had ingeslagen. Een teleurstelling die overging in haat.
Volgens gewoonte lieten de Romeinen de veroordeelden zelf hun kruis dragen. De arrogante Romeinen achtten zich te verheven om dat voor hen te doen, noch door een van hun vele leden der hulptroepen.
Toen nu Jezus op Zijn marteltocht met het zware lompe boomstamkruis op de ontvelde schouders even dodelijk vermoeid stopt en tegen de muur van Ahasverus huis leunt, stormt deze woedend naar buiten en schreeuwt: "Weg ! Weg ! Vort jij bedrieger en verrader. Ga straks maar rusten in je graf. Maar niet tegen mijn muur!"
Christus keek hem aan en zei : "Omdat jij Mij dit aangedaan hebt, zul je moeten lopen en nooit rust vinden voor je voet, totdat Ik weder kom."
Dat ging in vervulling op het moment dat Jezus stierf aan het kruis, begon de lange tocht van de Wandelende Jood op aarde.
Maar zover was het nog niet. Eerst kwam de scène bij het laatste avondmaal. Het dramatische moment als Jezus zegt dat één van hen Hem verraden zou. Stuk voor stuk vraagt elke discipel: "Ben ik het Heer?" Ook Judas. Na Christus' zachte antwoord: "Gij zegt het", sluipt hij stiekem weg om zijn daad, het verraad te volbrengen.


Golgotha en het kruis. Een profetie. Het bloed van Christus.


De zon brandde genadeloos op de hoge kale heuvel en een drukkende hitte lag als een loodzware deken op de stoffige helling. Het kleine detachement Romeinse soldaten had de strakke banden van de discipline wat laten vieren en nam er hun gemak van. Er was ook niet veel reden tot extra waakzaamheid. De drie halfnaakte lichamen aan de ruwhouten kruizen waren solide met nagels door handen, voeten en polsgewrichten vastgespijkerd en konden niet ontsnappen. Het zielige troepje bij het kruis, waaronder een paar wenende vrouwen, leverden geen gevaar op. Evenmin de Joodse priesters en schriftgeleerden, die zich in de nabijheid ophielden. Zij konden eerder als bondgenoten worden beschouwd.. Zij gedroegen zich niet verdrietig of te neer geslagen, zoals het andere groepje, maar lachten en riepen bij tijd en wijlen spottende opmerkingen tegen het middelste figuur aan het kruis: de meest erbarmelijke van de drie.
Het was stil op de kale heuvel. Er hing een drukkende sfeer als vlak voor een onweer. De stilte werd slechts verbroken door het zwoegend gesteun der slachtoffers, die zich in een onophoudelijke bizarre dans op en neer bewogen.
Vier soldaten speelden een dobbelspel bij een hoopje slordig neergeworpen kledingstukken. Een vijfde soldaat leunde op zijn lans en keek onverschillig naar de gemartelde. Zijn hart had hij al lang toegesloten voor zachtere gevoelens als medelijden. Te vaak was hij getuige geweest bij dergelijke executies. Hij had er een afkeer van, maar meer uit zakelijke en nuchtere overwegingen. Het waren vaak langdurige procedures en het vrat tijd. Soms duurde het dagen, eer de gekruisigden hun doodstrijd opgaven. Vooral als bij hun vonnis de bepaling was opgenomen, dat hen de benen niet gebroken mochten worden. En al die tijd moest er toezicht worden gehouden en de bewaking gehandhaafd, hetgeen de dienst nodeloos verzwaarde. Daarom ging zijn voorkeur uit naar de snelle lansstoot recht door het hart of de flitsende zwaardslag.
Zijn ogen taxeerden deskundig de lichamelijke toestand van de middelste gekruisigde. Dié zou het niet lang meer maken. "Koning der Joden" luidde het opschrift boven diens hoofd. Hij blies minachtend.
"Mooie koning", mompelde hij binnensmonds. "Een wonderdoener was hij," zeiden de mensen. Nou, dan moest hij zichzelf maar eens van dat kruis aftoveren. "Hela, hoogheid! ," schorde zijn ruwe stem, "Kom eens van dat kruis!" Er kwam geen reactie. Wrevelig wendde hij zijn blik af en weidde zijn aandacht verder aan het dobbelspel.
 
33 jaar had het leven van Jezus Christus geduurd. Nu bevond Hij zich aan het eind daarvan en vlak voor de poorten van het dodenrijk. De tijd was bijna verstreken. Zijn missie volbracht. Hij had niet gefaald en volhard tot het einde. De profetieën over Hem waren vervuld. De eeuwen her voorspelde was gekomen. Zijn taak: de mensheid te verlossen van de dood en de weg terug te wijzen naar het eeuwige leven, had Hij, ondanks afschuwelijk lijden in gehoorzaamheid tot een goed einde gebracht. Het kruis waaraan Zijn gemarteld lichaam als een geslacht dier was vastgespijkerd, herstelde het verbroken contact tussen God en de mens. De verticale balk, geplant in de aarde, het rijk van het stof, wees naar de hemel, het rijk van de geest. De horizontale balken waren als armen in liefdevolle en oneindige vergeving uitgebreid van horizon tot horizon.
De gemartelde Christus had het gedragen. Het was zwaar en lomp. Gemaakt van ingekeepte boomstammen. Geen glad geschaafde constructie zoals veel kunstenaars het kruis hebben uitgebeeld in de loop der eeuwen. Timmerhout was kostbaar in die dagen en werd niet aan misdadigers verspild. Driemaal was de man Jezus er onder bezweken. Het ruwe hout had Zijn schouders verwond en bij de val de enkels gekneusd.
Van en langs het kruis was Zijn bloed gevloeid. Het was geronnen en gestold tot klonters, plakkend aan de schors en neer gedrupt aan de voet. De regen, die tijdens en na het hevige onweer volgend op Zijn sterven zou neerstorten, zou dat bloed meespoelen in een klein, dun stroompje, dat zich via beek en rivier weer zou vermengen met de wateren der aarde. Een ieder die zich daarin berouwvol zou laten onderdompelen, zou afgewassen worden van de zonde door dat bloed van Christus. Hij zou uit dat watergraf verrijzen, gelijk Jezus ten derde dage, als een nieuw geboren mens en als hij die zonden niet meer zou begaan, opstaan uit de dood tot het eeuwige leven.
 
Er zijn er die het ontstaan van het oude Testament toeschrijven aan de zacht gezegd, ál te rijke fantasie der oude Israëlieten. Maar dan moet Mozes, die de eerste vijf Bijbelboeken schreef, ook een knap helderziende zijn geweest, net als de schrijvers na hem. Er staan namelijk profetieën in die letterlijk zijn uitgekomen. En een der belangrijkste is die over Jezus Christus, Zijn komst, lijden en sterven, en minder bekend: Zijn uiterlijk.
De vroegste profetie die op Hem betrekking heeft, staat in Genesis 3;15. Hij is de Verlosser die uit het zaad der vrouw (Maria) voort zou komen en die uiteindelijk de Slang de kop zou verpletten.
Vanwaar kwam Hij? Uit de tegenwoordigheid van God de Vader. Hij was het Woord, die al van de beginne was (Joh. 1:1-2-14.) Zelf zegt Hij op te zullen varen naar waar Hij tevoren was (Joh.6:38-51-62) en: Eer Abraham was, ben Ik. (Joh. 8:56-59)
Hij, die "voorgekend" was, vóór de grondlegging der wereld" (1 Petrus 20) getuigt van zichzelf  "Ik ben van de Vader uitgegaan" (Joh, 16:28-30)
Duizenden jaren voor Christus wordt Zijn komst, leven en sterven al beschreven. Eerst de maagdelijke geboorte in Jesaja 7:14 en de vervulling van die profetie in Matth. 1:23 en Lucas 1:27. Uit de stam van Juda: voorzegt Genesis 49:9-10 en 1 Kron. 5:2, Joh.4:11 en de tekst Hebr. 7:14 maakt het waar. De geboorteplaats: Bethlehem is voorspeld door Micha 5:1 en wordt in Matth. 2:1 bewaarheid. De triomfantelijke intocht in Jeruzalem beschreven in Zach. 9:9, wordt vervuld in Matth. 21:1-11. Dat Hij door een vriend (Judas) zou worden verraden staat als volgt in Psalm 55:14, "Maar gij zijt het, een mens, mijns gelijke, mijn vriend en vertrouwde: wij die tezamen vertrouwelijk omgang genoten, die in het feestgewoel (de intocht in Jeruzalem) gingen naar Gods huis". Hóé Hij wordt verraden staat in Psalm 41:10. Voor welk een schone prijs: 30 zilverlingen, kan men lezen in Zach. 11:12-13. Zijn lijden en smadelijke behandeling wordt voorspeld in Psalm 22:1-22 en in Jesaja 50: 6; waar ook staat dat Hij gegeseld en bespuwd zou worden, terwijl Jesaja 52:13 –15 en 53:1-10 zijn onaanzienlijk uiterlijk, smart en ziekte beschrijft. Dat Zijn handen en voeten worden doorboort, staat in Psalm 22:17 en dat Zijn beenderen niet gebroken zouden worden in Numeri 9:12 en in Psalm 34:21. Het verdobbelen van Zijn kleding in Psalm 22:19 en de balseming en begrafenis in Psalm 16:9-10 en Jesaja 53:9.
Mozes spreekt reeds over Jezus in Deut. 18:18-19; een profeet zal Ik hun verwekken, uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles wat Ik Hem gebieden zal.
Toen Jacob zijn zegen op het hoofd van Juda uitsprak, profeteerde hij: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelfe zullen de volken gehoorzaam zijn." Genesis 49:10) Dat met Silo de Christus wordt bedoeld, wordt bewezen door de vervulling van de voorwaarden die in de voorspelling worden genoemd en door de staat waarin de Joodse natie ten tijde van Christus geboorte verkeerde.
 
Wat was Zijn taak? De Verlosser te zijn door zichzelf als schuldeloos zoenoffer voor de mensheid op te offeren. Opdat die mensheid door Hem weer eeuwig leven zou kunnen verwerven. Hij maakte door Zijn offer de opstanding uit het graf mogelijk voor allen die sinds Adam geleefd hadden. "Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemakt worden" (1 Corr.15: 22)
Christus' bloed zou de zonde afwassen en verzoening doen. Gelijk in vroeger tijden de priesters van Israël het bloed van slachtoffers ter vergeving van het volk lieten vloeien, zo zou Zijn bloed dat voor de gehele mensheid doen.
Zijn taak was verder; de kop van de Slang te verpletten. Hoe? Door overwinnaar te zijn. Door de Satan, en met hem de Dood, machteloos te maken. Hoe? Door te sterven aan een kruis.
Dat "kruis", het martel- en executiewerktuig en algemeen gangbaar bij terechtstellingen door de Romeinen, had in oude tijden reeds een voorloper gehad in de vorm van de staak waarop Mozes de slang van koper, het symbool van Satan, bevestigd had. Ieder die er naar opzag wanneer hij door de vurige slangen was gebeten, bleef in leven. (Numeri 21:9)
Zo zou in later eeuwen het Kruis wederom ten (eeuwige) leven reddend zijn voor iedere zondaar die daarnaar berouwvol opzag. Het kruis, geplant in de aarde, maar wijzend naar de hemel, de draagbalken in liefdevolle omarming gespreid, werd het reddend symbool voor ieder menselijk wezen.
De demonische geesten die het kruis uitvonden als satanisch martelinstrument, hadden welhaast geen groter gruwelwerktuig kunnen bedenken.
De dood kon vertraagd of versneld worden. De gekruisigde had de armen boven het hoofd uitgestrekt, een krampachtige houding die acute ademnood veroorzaakte. Het slachtoffer vocht voortdurend om lucht te verkrijgen door zich op te richten op de vastgespijkerde voeten. Wilde men het slachtoffer sneller ter dood brengen, dan werden de benen gebroken waardoor niet meer op de voeten gesteund kon worden en het gewicht aan de armen verzwaard werd, met als gevolg een moeilijker ademhaling en verslechtering van de bloedsomloop. Het slachtoffer stierf daardoor eerder. Zijn marteling werd dus in feite verkort.
Een speer die door het hart werd gestoten, werd daarentegen als een "genadestoot" beschouwd. Het bracht een "snelle" dood. Deze "gunst" die de Romeinse soldaat Jezus Christus verleende, viel buiten het martelprogramma, die de vijanden van de Heer Hem toegedacht hadden. In het Petrus evangelie (Apocrief) staat: En zij werden toornig over Hem, en bevalen dat Hem de benen niet zouden worden gebroken, opdat Hij in marteling zou sterven" (Bld.337 Nw.Test.Apocriefen- v. H.Bakels)
Het kruis in de functie waarvoor de Romeinen het gebruikten, is een executiewerktuig van weergaloze wreedheid. De veroordeelde werd letterlijk als een geslacht dier eraan vast gespijkerd. De nagels werden zowel door de handpalmen als door het polsgewricht geslagen om het uitscheuren van het weefsel te voorkomen. (Beschrijving overgenomen uit het boek "Geheimen der oudheid" Bld. 75 uitg. Elmar Delft)
Een gruwelijke massale toepassing van het kruis als afschrikwekkend voorbeeld voor opstandige slaven, is beschreven in de historie van Spartacus.
Spartacus was de leider van een slavenopstand tegen de macht van Rome. Hij was lid van de Romeinse hulptroepen, maar deserteerde en werd daarom te Capua als gladiator verkocht.
In 73 v. Chr. ontsnapte hij en formeerde een slavenleger van meer dan 100.000 man. Hiermee weerstond hij twee jaar lang de Romeinse legioenen. Met dat leger behaalde hij verschillende overwinningen op de Romeinse onderdrukkers.
De veldheer Licinius Cassus trok met 10 legioenen tegen hem op en wist hem te Rhegium (Regio de Calabria in de teen van Italië) te verslaan. Cassus liet duizenden gevangenen door kruisiging ombrengen. De kruisen werden op regelmatige afstand opgesteld langs de weg naar Rome. Over een afstand van meer dan 450 km. hingen stervende slaven als afschrikwekkend voorbeeld om iedere toekomstige opstandeling de lust tot opstand te ontnemen. Alleen al langs de weg Via Appia van Capna tot Rome, werden 6472 kruizen geplaatst. Aan elk daarvan hing een opstandige slaaf of gladiator.
 
Er is een feit ter overdenking waar wij stil bij worden. In tegenstelling tot het ellendig lot van bovengenoemde slaven, die onherroepelijk tot een langzame gruwelijke dood waren gedoemd, was de positie van Christus anders. Namelijk deze: al die tijd dat Hij daar hing, behield Hij de macht en de mogelijkheid om de onduldbare marteling te beëindigen! Indien Hij wilde waren onmiddellijk legioenen engelen Hem te hulp gekomen. (Matth. 26:53) Maar… dan zou Zijn zending als Messias en Verlosser mislukt zijn. Satan probeerde in een laatste wanhopige poging door middel van de misdadiger naast Hem aan het kruis, Christus tot opgeven te brengen: "Zijt Gij niet de Christus?" grauwde de man, "Redt Uzelf en ons!" (Lucas 23:39)
In die geest trachtten ook de spottende hogepriesters Hem tot "opgeven" te bewegen. Zij zeiden: anderen heeft Hij gered. Zichzelf kan hij niet redden. Laat de Christus, de Koning van Israël, nu afkomen van het kruis, dat wij het zien en geloven" (Marcus 15:31-32)
 
Deze drie pogingen Christus over te halen Zijn taak op te geven, namelijk; 1. door de spottende soldaat. 2. door de misdadiger naast Hem aan het kruis. 3. de honende hogepriesters, werden ondernomen door mensen, die werden geïnspireerd dat te zeggen door hun vader: de duivel. (Joh.8:44). Drie verzoekingen tijdens Zijn ondragelijke pijnen, op het hoogtepunt van een serie martelingen en kwellingen, die begonnen waren in het Hof van Gethsémane. Daar werd Hij dodelijk beangst. Zijn zweet werd als bloeddruppels. Hij voorzag alles wat te gebeuren stond: de geseling, de bespotting en de vuistslagen van de ruwe soldaten, de moeizame tocht met het zware kruis naar de executieplaats en de helse pijnen die daarop gingen volgen. Geen mens is meer verlaten geweest, geen mens heeft meer geleden, geen mens heeft meer gedragen dan Hij in die nacht voorafgaand aan Zijn lijden en sterven. Wie weet heeft dat hij sterven moet, moet lijden, maar wie het tijdstip weet en de pijnen voorvoelt, lijdt een veelvoud van smarten die niet te bevatten zijn.
Maar erger was de geestelijke smart die Hij onderging en die Hem uit iedere porie deed bloeden. Want net als de "zondebok" (Leviticus 16:10), droeg Hij al de zonden, ziekten en smarten der mensheid wiens Verlosser Hij was. Voor hen deed Hij "verzoening" en Hij mocht niet mislukken.
 
In het begin ondernam Satan zelf drie pogingen om Jezus de Messias als Boodschapper en Verlosser te doen mislukken. Christus had 40 dagen gevast in de woestijn. Hij was verzwakt en werd door honger gekweld. Toen verscheen Satan en trachtte Hem te verleiden om Zijn goddelijke macht ten eigen bate aan te wenden: 1. Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan dat deze stenen broden worden; 2. Na Hem op de rand van het tempeldak gesteld te hebben," Indien Gij Gods Zoon zijt, werp uzelf naar beneden; er staat immers geschreven: aan Zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u en op de handen zullen zij u dragen, opdat uw voet niet aan een steen stoot". 3. Tenslotte toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. Hij bood ze Christus aan indien Hij zich voor hem zou neder werpen en aanbidden. (Matth. 4:1-11).
Maar die twee oproepen om Zijn macht oneigenlijk te gebruiken en de derde, de geraffineerdste, die appelleerde aan de menselijke hebzucht en genotzucht, mislukten.
Het waren formidabele verleidingen. Gedaan aan een mens! Iemand die daardoor mee kan voelen met onze zwakheden. "Een die op gelijker wijze (dan wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. (Hebr.4:15-16)



Here der heerscharen. Schepping der goden. De raadsvergadering.
De Verlosser en Zijn tegenstander.

Hoe heeft Jezus Christus die rol van Verlosser gekregen? Wat ging daar aan vooraf?
Er is een hiërarchie van hemelse wezens. Een "ORDE" waarin zij volgens hun waardigheid gerangschikt zijn.
1. De Here der heerscharen, de Allerhoogste.
2. De "goden" of "zonen"Gods, verdeeld in rangen en standen.
Die goden of zonen Gods, komen voor in Genesis 6:1-4, "Het huwelijk van de zonen Gods", en in Job 38:7, waar zij de "Morgensterren" worden genoemd, die bij de schepping tezamen juichten. Zij waren er dus reeds vóór de mens geschapen werd. In de Bijbel worden zij ook beschreven als: Machten, Tronen, Heerschappijen, Koningen, Vorsten, Edelen enz.
Joost van den Vondel, onze grote dichter, noemde 9 orden namelijk: de Hoogste, de Serafijnen, de Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Krachten, Machten, Aartsengelen en gewone engelen.
Jezus Christus, zowel als Lucifer, die na de val (Jesaja 14:4-21) de spotnaam Koning van Babel zou krijgen, behoorden tot de eerste, de allerhoogste orde.
Zij kregen, naar gelang hun rang en status taken, waaronder: bestuurstaken. Eens, onbegrijpelijk lang geleden, werden ook zij geschapen. De beschrijving van de schepping van een hunner, n.m. Lucifer, kunnen we lezen Ezechiël 28:11-15) Hierin wordt hij de Vorst van Tyrus genoemd. Een van de vele namen die dat schepsel voerde.
Ook in andere wordt de schepping der goden beschreven. In een uittreksel der heilige schrift van "Enema Elisj" staat: "Toen schiep Mardoek, de Oppergod, koninkrijken voor de grote goden. Hij legde hun beeld vast in de sterrenbeelden."
In een zeer oud geschrift, de Ode van Pindarus, staat: "Er bestaat een geslacht van mensen, er bestaat een geslacht van goden. Elk van beiden ontleent zijn levensadem aan dezelfde moeder. Maar hun macht is zeer verschillend. Want het ene geslacht is niets en het andere is meester van de lichtende hemel, die voor altijd hun bolwerk is."
Iets dergelijks, maar dan met minder standvastige plaats en status voor de goden en een voorspelling van hun vernedering en val vinden we in de Griekse mythologie en in de Bijbel.
De eerste is een orakelspreuk uitgesproken door de godin Juno of de al eerder beschreven Hera de gemalin van Zeus. In een werk van Virgilius zegt zij tegen Aneas, de stamvader der Romeinen: "De mensen zijn nu kinderen in de ogen der goden. Maar eens zullen de goden kinderen zijn in de ogen der mensen."
Goden en engelen die konden zondigen, die ook hun vrije wil hadden, die ook ontrouw konden worden aan hun taak! Die volgens Judas 6 aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten. Een woning of standplaats ergens in de hemel. Zij konden rebelleren en in opstand komen, waardoor zij (een derde deel) met Satan of Lucifer uit de hemel vielen. Ook zondigen door zich over te geven aan ontucht en hoererij met aardse vrouwen.

Het waren deze gevallen engelen die zich na hun val op aarde als "goden" lieten vereren. De "valse" goden bekend uit de Bijbel en de verschillende mythologieën, waarvan de Griekse de bekendste is. Zij verwekten kinderen bij aardse vrouwen, de halfgoden, o.a. de reuzen of de "geweldigen" uit de voortijd. (Genesis 6:4).
Regelmatig vonden in de hemel "Raadsvergaderingen" plaats, waaraan deze godenwezens deelnamen. In Psalm 82 wordt zo’n vergadering beschreven. God, de Allerhoogste presideert en beschuldigt een aantal hunner van "onrechtaardig richten" wat betekent: regeren of besturen. Ook Job 1:6 beschrijft zo’n bijeenkomst der goden of zonen Gods.Er is ook een minder bekend beschrijving van zo’n raadsvergadering. Een die plaatsvond vóór de schepping. Daarin werden plannen besproken om de hemelen en de aarde te formeren en de mens te maken naar het beeld der goden. Het doel der schepping, de wijze waarop, in het bijzonder het "oogmerk" dat God had met betrekking tot de schepping van de mens. In die beschrijving wordt de reden van de rebellie van Lucifer, de verlossende taak van Christus, het doel daarvan, hoe Hij Zijn taak verkrijgt en de rol die Hij zal spelen, beschreven.
Het komt uit een boekje dat als titel heeft: "De parel van grote waarde". Een deel daarvan kwam tot stand door de vertaling van een oude Egyptische papyrusrol door Joseph Smith, de stichter van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, beter bekend als de Mormonen. De rol bevindt zich in de archieven van de kerk en de auteur zou aartsvader Abraham geweest zijn. Daarin wordt als doel der schepping genoemd: de mens onsterfelijk te maken en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen" (bld. 5 Mozes 1:1-39)
Jezus Christus deed in die vergadering het voorstel de mens dat eeuwige leven zélf te laten verdienen door lering, ondervinding en beproeving. Dat kon alleen als de mens, tot dan als "geestwezen" bij de Vader wonend, een lichaam van vlees en bloed met hersens en zintuigen zou ontvangen. Immers, hoe zou hij anders stoffelijke zaken kunnen testen? Ook zou hij dan de mogelijkheid hebben om met zijn vrije wil zelf te kiezen voor "goed" of "kwaad". Het "geweten" zou hem daarbij adviseren en engelen zouden hem assisteren en helpen.
Satan, toen nog Lucifer geheten, deed een ander voorstel: "Geef mij Uw eer (betekent macht) dan zal ik zorgen dat er niet een ziel verloren gaat".
Maar het was een zelfzuchtig plan dat werd doorzien. Satan begeerde namelijk het algemeen bestuur en leiding te krijgen en zo Gods macht te bezitten en zich aan Hem gelijk te stellen, ja boven de sterren Gods (de andere zonen Gods) zijn troon te stellen (Jesaja 14:13-16) Zijn plan berustte op hoogmoed en dwang. Hij wilde de mens dwingen om het goede pad te bewandelen. Maar deze "dwang"zou de vrije wil van de mens uitschakelen. Hem degraderen tot een robot, een willoos, zielloos wezen, als een computer voorgeprogrammeerd. Het was duidelijk dat er dan van zelfstandigheid en groei geen sprake kon zijn.
Bovenstaande lezing uit genoemd geschrift, verklaart wáárom er oorlog in de hemel kwam, zoals beschreven in Openbaring 12:7-16. De opstandige zoon Gods, Lucifer en zijn medeopstandelingen, werden op de aarde geworpen om de mens te beproeven en te verleiden tot het kwaad, de zo noodzakelijk tegenstelling voor het goede. Zo werd hij ongewild een werktuig Gods, om mee te helpen Diens doeleinden; het eeuwige leven van de mens, na gebleken gehoorzaamheid en beproeving, tot stand te brengen.
Hij, Satan, de "beproever" of  "verderver" (daartoe geschapen Jesaja 54:16), kreeg een rol toebedeeld die hij nooit gedacht, noch begeerd had.
In de Koran wordt nog een aanvullende reden gegeven voor de opstand: afgunst en hoogmoed!
Het verkrijgen van een lichaam was voor een geest een uitverkiezing, een grote gunst, alleen verleend aan hen die zich daartoe door hun karaktereigenschappen, waardig hadden betoond.
Als nu de eerste mens, Adam geformeerd is uit het stof der aarde, ontstaat het conflict met Satan, die in de Koran: "Iblis" wordt genoemd. In Sura 7:10-11 staat dat conflict als volgt beschreven: "En wij hadden Ulieden (mensen) geschapen en daarna gevormd en daarna zeiden wij tot de engelen "Werpt u neder voor Adam." Toen knielden zij, behalve Iblis. Hij zei: "Ik ben beter dan hij. Gij hebt mij van vuur geschapen!"
Hoogmoed vermengd met afgunst dreef hem tot die halsstarrigheid. Want waarlijk, ondanks de minachting die Satan toont, is het knielen van de stralende geestenwezens, de engelen, geen geringe eer voor de schijnbaar onbeduidende mens.
Als Satan dan ook nog zijn zelfzuchtig plan verworpen ziet en in opstand komt, is de maat vol. Hij krijgt het bevel "af te stijgen", hij en zijn bende onderhorigen (derde deel der engelen) om gezworen vijand te worden van de mens Adam en zijn nageslacht tot de eindtijd. Zoals geschreven krijgt Satan of de Slang opdracht hen, het mensdom, de "hiel te vermorzelen", wat betekent bittere meedogenloze tegenwerking met alle middelen.
Vanaf dat gebeuren, kwamen geesten der mensen in ononderbroken stroom naar de aarde om hier een lichaam te krijgen met zintuigen, om zo beproefd te worden en een opleiding te ontvangen. Aan Satan en zijn bende de taak dat te verhinderen. Zij zouden nu in het vervolg de onzichtbare tegenstanders van Adam en zijn nakomelingen zijn. Met aanwending van al hun demonische macht zouden zij trachten Gods grote plan: het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen, te verhinderen. Verhinderen dat een geest de volledige leerschool Aarde zou doorlopen. Desnoods door middel van Oorlog, Moord en Abortus.
Er was in de hemel een getal vastgesteld van die geesten tot aan het einde der wereld. Als die allen een lichaam en opleiding hadden gehad, dán zou het "einde der tijden" gekomen zijn. Daarom staat er ook in Openbaring 6:9-11; dat de zielen onder het altaar nog een korte tijd moesten rusten: totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders"
Maar daar dit tevens het einde van Satan en zijn engelen en de goddeloze mensen betekent, is het te begrijpen waarom Satan, nu, terwijl die eindtijd steeds nader komt, als "een briesende leeuw rondgaat" (1 Petrus 5-8).
Het is zijn laatste wanhopige poging zijn lot "de poel die brand van vuur en zwavel (Openbaring 20:10) te ontlopen of… zo lang mogelijk uit te stellen.


 

Christus signalement. Waarom niet herkend? Jezus, historisch bevestigd.
Hoe was Jezus Christus als mens? Wat voor gestalte en uiterlijk kreeg deze grootste Geest aller geesten hier op aarde?
Door de eeuwen heen hebben kunstenaars Hem meestal uitgebeeld als een lichamelijk krachtige persoonlijkheid. Iemand met een rechte gestalte, atletisch figuur, knap gelaat, mooie blauwe ogen en golvend haar. Het tegendeel is echter waar.
Sla de Bijbel op en lees Zijn signalement. Het staat onder andere in Jesaja 52:13-14-15 en 53:1 tot 12.
Daar wordt Hij omschreven als Iemand voor wie men zich "ontzet", misvormd, niet meer menselijk van gestalte, geen figuur om te begeren, een verachte en verlatene, Iemand voor wie men het gelaat verbergt (een oud bijgelovig gebaar van zwangere vrouwen als een mismaakte hen passeert opdat hun baby daar niet op zou gaan lijken), een voorwerp tot ontzetting en een "door God geslagene" leek Hij.
"Ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk. Allen die Mij zien, bespotten Mij, zij steken de lip uit en schudden het hoofd" zegt Jezus Christus van Zichzelf door monde van David in Psalm 22:7.
Wat men Hem aandoet zijn de typische genadeloze reacties van (domme) mensen tegenover lichamelijk gehandicapten.
In de Apocriefe Nieuwe Testamentische Evangeliën, wordt ook een lelijk uiterlijk van Jezus vermeld in "Het debat van Petrus met Simon de tovenaar" (H.Bakels Bld.143) Met deze woorden:
Jezus, het Woord, die voor de wereld bestond, aller heerschappij oorsprong en Vorsten overgegeven, doch onder ons nederig, in lelijkheid verschenen, doch alles vooruitziend."
Verder: Hij draagt onze zonden: en lijdt smarten voor ons, wij echter geloofden dat Hij in smarten was en door wonden geplaagd werd… en te verschijnen onder het beeld van een mens dien noch Joden noch wij op waardige wijze kunnen zien."
In Jesaja 53:3 heet dat: een man van smarten en vertrouwd met ziekte; en vers 4; Die de ziekten der mensheid op zich heeft genomen en onze smarten gedragen."
Het is duidelijk dat zó een mens, door ziekten getekend, dus in staat van lichamelijk verval, er als "misvormd en niet meer menselijk van gestalte" moet hebben uitgezien.
Eveneens in de Nw. Test. Apocriefen n.m. "De handelingen van Thomas" (bld. 270) vinden we een nadere beschrijving van Zijn meer dan "onaanzienlijk" uiterlijk. In dit geschrift beklagen de demonen zich dat zij door Hem bedrogen zijn met de woorden;
"Want wij kenden Hem niet. Hij bedroog ons door Zijn zeer lelijke gestalte en door Zijn armoede en gebrek"

Het is niet verwonderlijk dat de Joden Christus niet als de Messias herkenden en aannamen. Immers, zij geloofden dat Hij in koninklijke staat zou komen en met koninklijke gestalte, zoals het de zoon van David past. Maar wát zagen zij? Een armzalige verschijning, onaanzienlijk, in de gedaante van een dienstknecht, die, als toppunt van schande, niet in een paleis, doch in een stal geboren was. Een zoon van en timmerman!
Zij begrepen niet dat het zo móést zijn. Dat Hij, de nederige, ons hierdoor leerde nederig te zijn en niet trots op het uiterlijk dat vergaat. Om niet op rijkdom onze zinnen te zetten, noch hoogmoedig, eerzuchtig of verwaand te zijn. Hoeveel mensen begrijpen die symboliek van Zijn nederige geboorte en onaanzienlijk uiterlijk.
Het voorgaande werpt ook licht op het mysterie waarom Jezus Christus ná Zijn opstanding niet werd herkend. Zelfs niet door hen die Hem het intiemst hadden gekend. De feiten zijn bekend.
Daar waren om te beginnen de Emmaüsgangers in Lucas 24:13-35. Het waren nota bene Zijn discipelen! Over een afstand van 60 stadiën (ruim 10 km.) liepen zij met Hem op en… herkenden Hem niet! Pas toen Hij met hen aanlag en het brood nam, het zegende en brak (Lucas 24:30) herkenden zij Hem. Waaraan? Aan dat vertrouwde ritueel! Daarna verscheen Hij aan de overigen discipelen. Maar deze werden ontzet en meenden een "geest" te zien. (Lucas 24:37)
Verder de discipelen die visten in het meer van Tiberias. (Johannes 21:1-14) Ook zij herkenden Hem niet. Overbekend is dat geval met die ongelovige Thomas, een der twaalven. (Johannes 20:30-31) Hij wilde niet eerder geloven dan pas als hij zijn vinger in Zijn wonden had gelegd. Iets wat hij ook inderdaad dééd toen Christus in levende lijf voor hem stond. Toen pas, ná die proefneming (dus niet na herkenning) geloofde hij.
Tenslotte, een der eersten die Hem zag, zij die Hem bijzonder lief had gehad, namelijk Maria Magdalena, die zag Hem voor de hovenier aan. (Johannes 20:1-18) Pas toen Hij haar naam uitsprak, met die wonderlijke liefdevolle intonatie, die korte roep: "Maria!", zo vol liefde en tederheid, tóén herkende zij Hem aan… Zijn stem!
De reden voor dit alles? Hij werd na Zijn opstanding niet herkend omdat Zijn misvormd, aards lichaam verheerlijkt was. Hij had een nieuwe gestalte, een volmaakt lichaam gekregen. Het lichaam dat ieder mens krijgt bij de opstanding; vóór de oordeelsdag. Een nieuw verjongtd lichaam waarin de geest met ieder lichaamsdeel en gewricht zal zijn herenigd, ja zelfs niet één haar op het hoofd zal ontbreken, maar waar alles in volmaakte vorm wordt hersteld. Christus ging ons voor en werd de Eerstgeborene uit de dood.
Daarom herkenden Zijn discipelen en tijdgenoten Hem niet. Immers, bij leven hadden zij Hem gekend in de gestalte van een onaanzienlijke, misvormde en verachte, die welhaast niet meer menselijk van aangezicht was geweest.
Eens zal Jezus Christus wederkeren. In al Zijn pracht en hemelse glorie. De Koning der koningen.
Jezus Christus, gewoond en geleefd hebbend in gestalte van een verachte, die een lichaam van vernederde mismaaktheid gebruikte, heeft ons in die onaanzienlijke misvormdheid de nederigheid getoond en geleerd. Zelfs de Plaag (volgens Leviticus 13:44 melaatsheid) moet op Hem geweest zijn. (Jesaja 53:9) "Niet meer als die der mensenkinderen van gestalte, een die leek op een door God geslagene" zo schetst de profeet Hem. Dat was Zijn signalement anno 33.
Maar ná de opstanding heeft Hij volgens de profetie: de koningen (dat zijn de goden etc.) doen verstommen. Hij, de verachte en misvormde, die zij in hun hoogmoed miskent, verguist en veracht hadden, bleek hun aller Koning en Gebieder, de Here der heerscharen ( = engelen en godenmenigte) te zijn geweest! Verstomd stonden zij, van ontzetting en schaamte vervuld. De zo diep Vernederde, had hén vernederd! Zij hadden Hem niet herkend. Grootsheid, hoogmoed, ijdelheid, alles teniet gedaan, overwonnen door één armzalige gestalte, één verschoppeling. Miskend, gesmaad, gehoond, verlaten, zó was Hij geweest. Hij stond helemaal alleen tegen gebalde machten, machten die … verloren!
Zijn glorieuze Hemelvaart en terugkeer naar Zijn troon in het hemels paleis was schoner en grootser dan de terugkeer van Odysseus naar Ithaka, die daarna gericht hield onder de edelen en vrijers die zijn erfgoed hadden verteerd. Zo zal ook Christus gericht houden en vonnis vellen over de valse goden die Zijn erfdeel wilden verteren.
In een oud geschrift (anno 100 na Chr.) getiteld "De hemelreis van Jesaja" wordt beschreven hoe Christus, die reeds van eeuwigheid af in de hemelen bestond, afdaalt naar de aarde om daar Zijn nederige gedaante in het vlees aan te nemen. Hij, die van Zichzelf getuigde: "Eer Abraham was ben Ik" (Johannes 8:58) de God of Logos door Wien alles wat bestaat geworden is (Johannes 1:3), komt neder, etapsgewijs, vanaf de 7 de naar de 6 de vandaar naar de 5e, de 4e, de 3e, de 2e en de 1ste hemel, tot het firmament waaronder de lucht gevuld is met geesten, de boze geesten in de hemelse gewesten (Efeziërs 3:10 en 6:2-3). Vandaar daalt Hij op de aarde af om daar uit de maagd Maria geboren te worden. Lager dan de aarde, namelijk de onderwereld of hel, zou Hij pas na Zijn sterven aan het kruis gaan. Gedurende een periode die 3 dagen besloeg (deel vrijdag, gehele zaterdag en deel zondag) zou Hij daarin verblijven om aan de gevangen geesten óók het Evangelie te prediken. (zie 1 Petrus 3:18-19 en 4:6). Immers ontelbare doden waren Hem voorgegaan naar die geestenverblijfplaats, en volgens de goddelijke rechtvaardigheid hadden ook zij het recht dat reddende evangelie te horen en te kiezen het aan te nemen of … zoals helaas veel mensen op aarde doen, af te wijzen.
Bij elke afdaling, vermindert de glans en glorie van Zijn stralend lichtfiguur om het uiterlijk aan te nemen van engelen en goden die daar geplaatst zijn, zodat deze Hem niet als een Wezen van hoger hemelorde herkennen.

Waarom Jezus niet werd herkend?


Zo daalde Hij verder af tot in het firmament, waar de vorst der wereld Satan met zijn demonen en engelen heerst. Ook daar herkent men Hem niet. Zij hadden het te druk, omdat daar doorlopend onderling, ruzie, haat en nijd was. Daar heerste de macht van de boze en was er strijd om het geringste.
Jesaja, aan wie deze afdaling en wonderlijke metamorfose in visioen wordt getoond, ziet daarna hoe de opgestane en verheerlijkte Christus, nu niet in lager gedaante, opsteeg naar het firmament. En daar ontstond grote rouw en geweeklaag terwijl zij spraken: "Hoe is onze Heer op ons afgedaald en wij bemerkten Zijn heerlijkheid niet".
Zo werd de profetie in Jesaja 53:15 vervuld waarin staat: zo zal Hij vele volken doen opspringen – om Hem zullen koningen verstommen".
"Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem hebben doorstoken, en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen" (Openbaring 1:7)
Deze Christus, eerst "onmenselijk" van aangezicht, zal dan het eindgericht houden. Glorieus, ja met de glans van zonneschijn, zó zal Hij wederkeren, zo zal dán Zijn uiterlijk zijn. Schoner en heerlijker dan ooit een aardse schilder Hem afgebeeld heeft. Al het talent zal dan tekort schieten, geen kunstuiting zal Hem in Zijn volkomen schoonheid weer kunnen geven. De kunstenaar zal wederom falen realiteit te tonen. Zo als zij eens faalden Zijn aardse realiteit, die van een verschoppeling, misvormde en onaanzienlijke uit te beelden, op enkele uitzonderingen na. Een van hen, Hendrik ter Brugghen ( 1588-1629) schilderde een erg lelijke Christus met een "niet fraai geproportioneerd lichaam" en een geschonden, door pijn verwrongen gelaat, hangend als een geslacht dier aan een kruis. Zo als deze kunstenaar Hem schilderde, zó moet Hij er uit gezien hebben. Misschien koos hij zijn model wel uit een troep ellendige en verschoppelingen, in sloppen en stegen samenhokkend. En nam hij daaruit, uit die troep, de meest versmaade, een door ziekte geteisterde, een moeizaam voortstrompelende om naar het beeld van die armzalige mens, zijn Christus te schilderen.
Nu 2000 jaar geleden werd Hij geboren. In een stal! Hoeveel mensen begrijpen de symboliek van die lage geboorte. En het tijdstip: midden in de nacht.
De tijd van Jezus geboorte staat niet absoluut vast. Veel Bijbelgeleerden zeggen dat de 25 ste december, die de christenen als Kerstmis vieren, niet de ware datum kan zijn. Er zijn er ook die Zijn geboorte in het vroege voorjaar, begin april situeren.
Beide data: december en april hebben echter symbolische waarde. 25 december is het donkerste deel van het jaar. Na die datum lengen de dagen, dan komt er geleidelijk meer licht op aarde.
Het voorjaar, als nieuw leven ontspringt, heeft ook symbolische waarde. Fris en pril, vol beloften en hernieuwde kracht na de barre winter, wendt alles zich naar leven en licht.
Maar hoofdzaak is: Christus werd genboren!! Hij is geen uitvinding van religieuze dwepers, doch historische realiteit. Hij leefde en stierf en velen werden Zijn volgelingen; christenen. Kleine en onbeduidende groepjes, bespot en gehoond, die smadelijk als "sekten" werden aangeduid. (Handelingen 24:6 en 14, en 28:32). Na drie jaar prediking en het verrichten van vele opzienbarende wonderen, had Christus een kerk gesticht die uit ongeveer 120 personen bestond! (Handelingen 1:15) Maar zij namen toe in aantal en kracht! Ook al ondervonden zij alom tegenspraak en tegenstand, haat en hoon.
Tacitus, Romeins geschiedschrijver (55-117 na Chr.) beschrijft de Christenen als "haters der mensheid" en betitelt de godsdienst van Jezus als een "verderfelijk bijgeloof". In zijn werk "Anales" schrijft hij o.a.: "De stichter dezer sekte, Christus, is tijdens de regering van Tiberias door procurator Pontius Pilatus ter dood gebracht. Het rampzalig geloof der Christenen werd daardoor tijdelijk onderdrukt, maar leefde later weer op en verbreidde zich niet alleen in Judea, maar ook in Rome."
Ook Suetonius een Romeins geschiedschrijver die leefde van 69-140 na Chr. sprak in dezelfde smadelijke bewoordingen over Christus en Zijn Christenen.
De Griekse schrijver Lucianus omschreef Christus met de woorden: "die gekruisigde drogredenaar", hij noemde Zijn volgelingen: "arme stakkers die zich inbeelden onsterfelijk te zijn en eeuwig te kunnen leven". Ook de Romein Plinius de Jongere doet een duit in het zakje. Hij omschreef die zelfde christenen als "aanhangers van een buitensporig bijgeloof".
In mildere bewoordingen schrijft Flavius Josephus over Hem zonder spot te werpen op Zijn volgelingen. Als Joods-Romeins historicus beperkt hij zich tot een kort zakelijk verslag in de "Joodse oudheden" met deze woorden;
"Omstreeks deze tijd leefde Jezus, een wijs mens, als men hem overigens een mens mag noemen. Hij was namelijk de volbrenger van geheel ongelooflijke daden en de leraar van allen die met vreugde de waarheid aannamen. Zo trok hij vele joden en heidenen tot zich. Hij was de Christus.
Hij beschreef de wonderdoener Jezus van Nazareth niet als de "Zoon van God", maar als een merkwaardige verschijning in de geschiedenis der joden, waarover hij zakelijk en naar beste weten berichtte. (citaat uit het boek "Er staat geschreven" van Paul Frischaur)
Flavius Josephus schrijft verder vrij gedetailleerd over Jezus Christus en Zijn kruisdood en vermeldt (zonder overigens geloof en instemming daarmee te getuigen) dat Hij op de derde dag weer levend werd gezien. Ook maakt hij melding van de dood van Jacobus, "een broeder van Jezus, die Messias werd genoemd ".
Voor hen die aan de authenticiteit twijfelen, moge de studie van Prof Shlomo Pines, docent middeleeuwse filosofie aan de universiteit van Jeruzalem aangehaald worden.. De professor heeft in een boek stammend uit de tiende eeuw en geschreven door Bisschop Agapios, in een hoofdstuk de volgende zinsnede gevonden: wij hebben in boeken van filosofen gevonden de vermelding van de dag van de kruisiging van Jezus". Dan volgen diverse citaten uit de oude werken, waaronder ook … het boek van Flavius Josephus.

Christus is geweest. Hij heeft geleden. Hij heeft verlost. " En de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na Zijn opstanding en kwamen in de heilige stad waar zij aan velen verschenen. (Matth. 27:51-53)
"Het volk dat in diepe duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien en voor hen die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods is een licht opgegaan." (Jesaja 9:1)
Jezus Christus, de Zoon van God, in oude tijden voorspeld dat Hij komen zou, werd opslag herkend door Nathánaël (Johannes 1: 45-50). Hij wist dat hij uit moest zien naar iemand met een bepaald signalement, die, gecombineerd met het verrichten van wonderen en prediking de Christus, de Zoon van God moest zijn. Zo had hij aan één blik voldoende om uit te roepen: "Over Hem was door Mozes in de wet geschreven en door de profeten geprofeteerd!"

De belangrijkste getuigen van Jezus Christus zijn en blijven echter de Evangelieschrijvers Matthéús, Marcus, Lucas en Johannes en in iets mindere mate Thomas, de schrijver van het niet algemeen erkende apocrief Thomas evangelie.
De totstandkoming van hun evangeliën is wonderlijk en verbazingwekkend. Onafhankelijk van elkaar, zonder contact of ruggespraak en ieder op het tijdstip dat zij hun evangelie schreven op grote afstand van elkaar verwijderd. (Marcus verbleef ten dien tijde te Rome, Matthéús in Voor Indië, Lucas op de Balkan te Filippi, een stad in Macedonië en Johannes volgens Polycrates te Efeze in Klein Azië) schreven zij stuk voor stuk een vrijwel identiek verslag van leven en werken der Heiland en nauwkeurige weergave van Zijn woorden.
Jezus Christus was de Meester van het woord. Hij gebruikte nimmer in al de zinnen die Hij sprak één duur woord. Iemand die meende wat Hij zei en zei wat Hij meende. Geen quizmaster of rechercheur die listige vragen stelde met raadsels of verborgen bedoeling. Zijn "gelijkenissen" waren treffend, uitmuntend in eenvoud, begrijpelijk voor iedereen. Hij sprak tot het hart van de landbouwer, als Hij vertelde van het zaad, de bomen, de leliën des velds, het onkruid, distelen en doornen, een kwelling voor hen. Tot de eenvoudige visserman over de vissen, de netten en de storm. Tot de handwerksman en de pottenbakker enz. over hun moeizame arbeid. Met een paar woorden gaf Hij de nutteloosheid aan te streven naar onbereikbare zaken in: "wie van U kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?" (Lucas 12: 25) De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan was striemend voor de vrome, maar harteloze Farizeën en Schriftgeleerden, die ijverig en fanatiek duelleerden om een punt of komma in de Schriften, maar het belangrijkste, de liefde en barmhartigheid verzuimden. Hij gaf aan de inwoners van Jeruzalem duidelijk aan, hoe moeilijk het was voor een rijkaard de poort des hemels binnen te gaan met de gelijkenis van de kameel die door "het oog van de naald" moest gaan. Daarmee bedoelde Hij de kleine stadspoort naast de grotere in de stadsmuur. De eerste was voor een hoog beladen kameel, die normaal door de grote poort diende te gaan, een zeer moeizame, hoewel niet onmogelijke passage, daar die nauwe poort, in de volksmond "oog van de naald" geheten, voor personendoorgang diende (Matth. 10:17-27). Het was een ingang waar men geen "tolgeld" behoefde te betalen. Schraperige kamelendrijvers wilden daarom vaak van die "oog van de naald" gebruik maken! Hij wist hoe de mens verknocht kon zijn aan geld en bezit en viel hem niet zwaar daarom in Zijn milde gesprek met de Rijke Jongeling. ( Marcus 10:17-27) "En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief enz. en gaf hem de raad alles te verkopen ten bate van de armen. De jongeling kon dát niet opbrengen, dit beroep op de opperste naastenliefde, maakte hem bedroefd. Men heeft daaruit geconcludeerd dat de jongeling het gevraagde eeuwige leven is misgelopen, wat echter geenszins uit de teksten blijkt.


Wat gaf Hij?
Besluit:  wat gaf Christus, de grootste mens die ooit heeft geleefd? In het kort: De kans op het eeuwige leven. Niet na allerlei offers en moeilijke en kostbare arbeid of jarenlange bouw aan bijvoorbeeld piramiden en graftombes in de ijdele hoop dat, indien het stoffelijk omhulsel onaangeroerd bleef onder miljoenen steenblokken of tonnen zand, het eeuwige leven verkregen werd. Bloed, zweet en tranen werden vergoten en mensenlevens opgeofferd om de grote heersers, zoals de Farao’s, dát te verzekeren. Welk een kostbare illusie! Hun body’s liggen nu als verschrompelde stokvissen in musea voor Jan en alleman te kijk. De verlossing van de erfzonde, dat is de overtreding van Adam en Eva waardoor de dood voor al hun nakomelingen gekomen waren.
Verzoening met onze Schepper of Vader in de hemel.
Het Evangelie, de blijde boodschap of de wegwijzer hoe te doen en te laten, opdat wij dat eeuwige leven zouden kunnen verdienen.
De "opstanding" voor alle mensen, zowel goede als slechte, waarna het "oordeel" zal volgen.
De verordening van de doop ter afwassing van onze zonden, welke in de plaats kwam voor de oude Mozaïstische wet van bloedvergieten.
Tenslotte dit: Boeddha (600 j.v.Chr.), Confucius (ca. 511 v.Chr.) en Mohammed (ca. 570 na Chr.), grote namen en mannen in de geschiedenis, zijn allen gestorven en rusten in het stof der eeuwen.
Maar… Jezus Christus is opgestaan en leeft! Hij heeft als mens gewandeld op aarde, weldoend, genezend, troostend, hoop gevend aan wanhopige, kracht aan zwakken, licht in ogen voor blinden, gehoor voor doven, zieken genezend, en verlamden en kreupelen doen lopen. Met ontferming bewogen riep hij voor een diepbedroefde weduwe, haar enig kind, een jongeling op uit het dodenrijk en gaf hem terug aan de moeder. (Lucas 7:11-17). Hij voerde het gestorven dochtertje van Jaïrus terug uit de schaduwen des doods met de woorden: "Meisje, Ik zeg u, sta op!" (Lucas 8 :40-56) Wie kan ooit de explosie van vreugde beschrijven van die weduwe die haar dode zoon weer in leven zag en de eerst zo bedroefde ouders van het meisje?
Eens zullen allen die in de graven zijn dezelfde woorden horen: "Ik zeg u: Sta op!"
 Eens zal alle tong Hem loven en prijzen en iedere knie buigen en elk mensenoog Hem aanschouwen als Hij wederkeert in Zijn stralende heerlijkheid.

maandag 6 augustus 2012

Evolutie of schepping



EVOLUTIE OF SCHEPPING
 
Het is moeilijk God te bewijzen, nog moeilijker het bewijs te leveren dat Hij niet bestaat.

De Darwinbom. Een blindganger?Tijd en toeval. Bittere spijs.
 
 
Evolutie of Schepping? Dat is een oud twistpunt. Met de plukken haar die voor en tegenstanders elkaar hebben uitgetrokken zou men strozakken kunnen vullen. Eigenlijk is de hele controverse Evolutie of Schepping terug te voeren op het simpele vraagje " Wat was er eerder, de kip of het ei?" Welnu, de kip is een producent en het ei is een product. Zonder producent geen product. En wie maakte de kip?Voila! De kip was er het eerst.

Maar zo makkelijk laten de Evolutionisten zich niet van de tafel vegen. Het zijn geen domme jongens, die dat uitgedacht hebben, ere wie ere toekomt!. Laten we eerlijk zijn.
De grondlegger van de evolutietheorie was naturalist Charles Robert Darwin (1809-1882) een respectbabel en geleerd man en kleinzoon van Erasmus, die de theorie, ( die later tot in het bizarre zou worden uitgebreid en verdiept) voortbouwend op bevindingen van voorgangers, na zeer diepgaand onderzoek en jarenlange uitgebreidde studie, in 1856 in zijn boek "On the origine of species" liet verschijnen.
Het boek sloeg in de toenmalige wetenschappelijke en religieuze wereld, in als een bom. Echter een bom die weigerde te ontploffen omdat de lont daartoe, het laatste en afdoende bewijs, ontbrak. Het in beginsel op waarheid berustende "evolutie" idee kreeg, door de concequenties, die andere geleerden er aan verbonden, namelijk dat dan óók de mens uit een, inlager orde, aapachtig wezen zou zijn geëvolueerd, het oordeel "mislukt" Het kreeg, vooral door de vergezochte theoriën, die onderzoekers na Darwin er aan gingen verbinden, meer gaten dan een Zwitserse gatenkaas. Gaten . die met de meest bizarre en vernuftige theoriën niet op te vullen zijn. Het stempel "leugen" die men er op ging drukken, zou het ooit meer kwijt raken. Ook ik, als gelovig mens durf. na grondige studie en vergelijking met andere geschriften, waaronder niet als de minste de Bijbel, grofweg te zeggen dat het onwaar is en net zo vals als de tanden van m'n opoe.
Het staat nu na 2009, het jaar waarin wij gedachten dat Charles Darwin 200 jaar geleden geboren werd, in het centrum van de belangstelling. Toch blijkt dat steeds meer geleerden de Evolutietheorie (want het is en blijft een theorie) afwijzen. Niet dat zij nu op slag in een God gaan geloven, maar toch, de twijfels nemen toe.

Dit onderwerp is wel dermate interessant, dat ik er een serie afleveringen aan wil wijden. Om de zaak te bekorten, zal ik de Evolutionisten "Evo’s noemen en de brave zielen die in een schepping van de Grote Baas geloven , de , "Creationisten" ,Crea.,s .
De Evo,s nu zijn aanhangers van de Big Bang (die werkelijk heeft plaatsgehad!) en die alles wat daarna volgde, zoals oernevels, gloeiende gasbollen, eigenwijze bollen die scheidend in de verkoeling gingenen damp en water. Wáár al dat water vandaan kwam is een vraag die men de Evo's beter niet kan stellen. Hooguit krijgt men het ongelooflijke antwoord dat meteoren het op de aarde gebracht konden hebben. Maar uit onderzoek o.a. van de komeet Halley bleek zonneklaar dat haar water sterk verschilde met aards water! Maar kort en goed, in dat water ontstonden celletjes die deelden en diertjes die zich vermenigvuldigden in een onvoorstelbare hoeveelheid TIJD en een even onvoorstelbare reeks TOEVALLIGHEDEN. En dat deze diertjes na miljoenen jaren zwem en kruipwerk, aan de wal en op de wal kropen, zich in weer miljoenen jaren en een ongelooflijke reeks toevalligheden ontwikkelden via reptielachtige tot aapachtige die in de boom klommen, daar weer uit, op handen en voeten voortbewogen, rechtop gingen lopen en zich ontwikkelden tot mensachtige wezen, smeuïg " Homo Sapiëns" genoemd.
.
Naast het van ouds bekende scheppingsverhaal, dingt de theorie van de Evo’s hardnekkig naar erkenning. Zeer bekend, alom verbreid, op scholen en universiteiten als "wetenschap" onderwezen, hoewel het als "theorie" geen enkele aanspraak kan maken op een wetenschappelijk fundament. Het staat zelfs in nadelige positie t.o.v. het scheppingsverhaal. Immers, naast de vele boeken waaronder de Bijbel, de overleveringen in sagen en legenden, vindt het scheppingsverhaal steun en bevestiging in de natuur en alles wat is. Of, zoals Paulus het bondig stelt in Romeinen 1;20-21; Want wat van Hem niet gezien kan worden ,zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben"

.
De Evolutietheorie ontbeert de steun van een wetenschappelijk fundament. Het moet ook de (eveneens niet wetenschappelijke) religieuze steun ontberen. Het heeft geen " scheppers" of men zou die Tijd en Toeval moeten noemen. Profeten en Apostelen staan haar, als verkondigers der waarheid, niet ten dienste. Men kan mannen als Darwin, zijn voorganger Jean Lammarck (1744-1829) en geleerde onderzoekers als Huxley, Haldane, A.R.Wallace,(1823-1913) ,de Vries, Dobzhansky e.v.a. toch moeilijk als zodanig betitelen. Deze heilige titels passen niet bij hen die, hoe goed ook bedoeld, toch alles in het werk stellen om het werk van de Almachtige, te ontkennen.

Klein begonnen en steunend op een waarheid, n.l.dat alle bestaande planten en dieren van een klein aantal "voorouders" afstammen door natuurlijke variatie en selectie van de voor overleven geschikte variateiten en zo de waarheid bewijzend van een Evolutieverloop of Aanpassingsvermogen die de Schepper in al het geschapene heeft gelegd, groeide die leugen tot grotestke afmetingen, doch bleef,hoe mooi ook versiert met drogredenen en halve waarheid, dé ontkenning van de schepping. Een leugen die, met schijn van redelijkheid omkleed en verdedigd met argumenten, die losstaand van het grote geheel, niet onlogisch lijkt.
Maar om b.v. het fantastisch grote en vooral ordelijke Heelal waarin planeten, sterren en sterrenstelsels met ongelooflijke precisie hun banen afleggen te verklaren als het resultaat van een ongecontroleerde ontploffing en alles wat daarna kwam op het conto van Tijd en Toeval te schrijven, zoals te Evo’s veronderstellen, vergt toch wel erg veel van de geloofwaardigdigheid. Een moet die explosie veroorzaakt hebben en Een moet noodzakelijk toezicht houden op het ordelijke verder verloop.

Voltaire, een man die niet direct uitblonk in vrome zaken,zei " Het heelal verwart mij en ik kan mij niet voorstellen dat dit uurwerk wel bestaat, en dat er geen uurwerkmaker zou zijn"
Andries Knevel noemt in zijn EO programma " Het elfde uur" de waarschijnlijkheid dat alles uit het niets, tijd en toeval is ontstaan ,net zo waarschijnlijk als dat een gokker l00 x achter elkaar de l00000 wint in de Staatsloterij! Hoewel die Knevel ondertussen van zijn geloof is afgevallen (hij bekende in een t.v. programma dat hij toch wel in de Evolutie geloofde) blijft het toch een gave opmerking.
Een andere puntige opmerking is van een dominee die de fabel dat alles uit tijd en toeval is ontstaan, magistraal vergeleek met de (on) mogelijkheid dat l00 apen die een miljard jaar gezamenlijk op schrijfmachines timmeren , zo eens, omdat zij zo lang doorrammelen, de complete Encyclopedie Brittannica foutloos zouden produceren.
De Evolutietheorie is de liefste leugen van satan en een schoolvoorbeeld hoe de aartsmisleider te werk gaat. Niet met de harde,onverbloemde leugen, maar aantrekkelijk verpakt en gepresenteerd op het dienblad der schijnlogica en geflankeerd met drogreden en vage,niet te bewijzen stellingen,het geheel overgoten met een smakelijk sausje van halve waarheden. Zo bood hij het de mens met zijn hongerige, onderzoekende geest aan.Verlokkende spijs, uitnodigend tot eten,als eens de verboden vrucht.
En de mens...hij nam en at. En die leugen werd bitter in zijn buik en de spijs bedierf zijn hart.

.
Uit het niets naar het niets. Lekker leven .Mars naar het niets

Tussen de verhitte disputen van voor en tegenstanders der evolutie wil ik mij niet wagen. Wel later op enkele aspecten ervan terug komen.Slechts wil ik deze "ongeloofstheorie".die de Schepper van Zijn eer en de mens van hoop op een eeuwige toekomst wil beroven, bestrijden met de wapens van Geloof en de Geest der waarheid, die de waarheid aller dingen bekend maakt.
De "waarheid " die kennis is van alle dingen die zijn, die waren, en zullen komen!"
 
O, vermaledijde theorie. Wat biedt je de mens? Wat geef je voor hoop? Wat is jouw troost? Je leert de mens;".Je komt uit het niets,je bent niets, je gaat naar het niets! "Welk een heerlijke troost voor ouden van dagen, hopeloos zieken en stervenden. Je ontkent alles. Er is geen afkomst, er is geen toekomst. Mens,je bent een langzaam afstervende schreeuw in de eeuwigheid. Er is geen wrekende gerechtigheid, noch beloning voor een deugdzaam leven .Niets zal de ongerechtigheid vergelden die is begaan, niets de moeite, leed en beproevingen vergoeden hier op aard geleden.
Welnu, als het zo gesteld is, laat ons dan leven in het nu . Eet en drink en wees vrolijk, want morgen sterven wij. Noch loon, noch straf hebben wij te verwachten.
Van wie is die geest, die dergelijke gedachten ingeeft? Die het leven uitzichtloos doet schijnen?
Het is de geest van de Oude Slang, die heel de wereld verleidt. Dat doet hij nu, dat deed hij in het verleden.
Ik citeer uit het Gilgamesj-epos uit de 27 ste eeuw voor Chr., dat een zoektocht van Gilgamesj, koning van Oeroek naar de onsterfelijkheid weergeeft en in het tweede millenium v. Chr. in Babylon is vastgelegd.
 
.
De godenraad gegeven aan de held Gilgamesj

"Leef nu,eet en drink en wees blijde met dit leven. Er is niets daarna, alleen duisternis. De onsterfelijkheid die ge zoekt, zult gij niet vinden.Toen de goden de mens schiepen, bepaalden zij dat hij moest sterven. Onsterfelijkheid bleef voor de goden behouden.Gij, Gilgamesj, eet toch naar hartelust, vermaak u dag en nacht . Laat elke dag een blijde zijn en speel. Laat schoon zijn uw hoofd en uw kleren goed gewassen en het lijf gebaad in het water. Kijk naar het kind dat u de hand vasthoud. Laat uw vrouw zich gelukkig aan uw borst vlijen. Dat is het lot der mensheid"
Behalve hun kennelijke reclame voor de restaurant-branche, wasserette en badinrichtingen, is hun raad vals. Zij deugt in gene dele.Want het appelleert aan de primitieve instinkten van de mens en staat gelijk aan de moderne opvattingen, die in het verleden zo treffend verwoord werd in een schlager, een Tophit, die ons wekenlang toeblerde, dat er niets schoners is in het leven dan;" Drank-Geld en Lekkere wijven!" Reclame voor een leven van lust, geld, eten en drinken maar zonder God en toekomst. Ook dat ontneemt de mens de hoop en uitzicht op de goddelijke bestemming van de mens.
Een zelfde motief vinden we in het lied aan de priester "Neferhotep". Deze Egyptische priester , die een hoge status bezat (hij werd bijgezet op de begraafplaats der edelen in het "Dal der Koningen") kreeg op zijn graf de volgende inscriptie gegrift, die het nageslacht er konde van deed dat het voortreffelijk is te eten en te drinken, te beminnen en te genieten en elke dag tot een feest te maken,omdat er na de dood niets meer te verwachten is. Mogelijk is deze priester wat men noemt, " een vlotte jongen" geweest, getuige onderstaande(verkorte) tekst aan hem gewijd,
Lichamen gaan voorbij sinds de tijd van God;
Nieuwe geslachten vullen de leemte.
De mannen bevruchten,de vrouwen baren;
Zij geven het daglicht aan de kinderen en dalen ten grave.
Laat er liederen zijn voor uw aangezicht en muziek.
Maak de dag tot een feest priester!
Werp de zorgen achter u ;Geef u over aan de vreugde,
tot de dag komt dat gij meert in het land dat de stilte bemind.
Maak de dag tot een feest; Neferhotep, gij voortreflijke priester
met de zuivere handen.
Denk aan de dag waarop men u brengt naar het land der d
Niemand keerde van daar. Niemand.
Maak de dag tot een feest!
Eeuwen later, in de jaren tussen 1933 en 1945 klonk een ander lied. Een lied met de zelfde duivelse ondertoon; Leef dit leven( al was dat nog zo miserabel)er is daarna geen hoop meer en geen toekomst! De eerste regels luidde, vrij vertaald;
"Je leeft maar eens, een keer;
dan is het "uit", je leeft niet meer"
Het waren de gevangenen van het Duitse concentratie en vernietigingskamp Dachau, een naam die nu na jaren nog steeds een lugubere klank heeft, die gedwongen werden deze " verheffende" tekst tijdens marscolonne te zingen.
Een satanische kwelling der SS bewakers. Hun toeleg was om de ellendigen het lot nog uitzichtlozer te doen schijnen. Na het erbarmelijke kampleven de grauwe aftocht in het Niets, de Dood. Ook de laatste en grootste troost moest de rampzaligen ontnomen worden.


Zaad-Liefde-Sex-Ouderliefde en de moed der moederliefde.


Zoals reeds geschreven, staan de Evo’s in het nadeel w.b.t. hun mogelijkheden om hun "theorie" en de geloofwaardigheid daarvan, te staven.
Want de Crea’s hebben naast de, niet te verklaren wonderen in de natuur ook nog een groot Boek ter beschikking,waarmee zij hun tegenstrevers solide dreunen uitdelen.
Met dat" getuigenis van twee "staan ze aanzienlijk sterker Die wonderen en tekenen werden al eerder als bewijsstuk door Paulus aangehaald tegen mensen die in goddeloosheid en ongerechtigheid de waarheid verborgen houden.
Maar niet alleen Paulus trekt van leer tegen lieden die de rechte weg zijn kwijtgeraakt en die menen dat een" wording uit niets" waarop de evolutietheorie simpel gezegd op neerkomt,met tijd en toeval te verklaren is.
Tijd en Toeval. Dat zijn de pijlers waarop in hoofdzaak hun bouwwerk rust." Geef de tijd de tijd en laat het toeval z’n werk doen in ruimte en eeuwigheid en dan ontstaat vanzelf alles wat nu is", dat is hun credo. Het resultaat van een ongelooflijke reeks mutaties en toevalligheden in een onbegrijpelijke afgrond van de tijd, zijn wij ,en alles wat er op dit moment is.
Maar nu werp ik een substantie op het bordje van de Evo’ s, dat er was, en is, en altijd zal zijn, en wat niet thuishoort bij tijd en toeval. , maar er noodzakelijk toch móét zijn om heel de zaak draaiend te houden. Het is het ZAAD!! Dát past niet bij "iets uit niets".
De dichter Titus Lucretius Carsus, die leefde in de eerste eeuw na Christus, stelde de absurditeit dat "iets uit niets" voort kan komen, in zijn dichtwerk "Atomen tegen goden" magistraal aan de kaak met de woorden;" Als er ooit iets uit niets werd, zou immers evengoed elk soort geschapen kunnen worden zonder zaad"
Het is een van de geniaalste regels ooit geschreven. Dat is nu juist het pure wonder! Het zaad dat plant en dier en mens uitstort. Bij de opsomming van de wonderen in de schepping in de Koran, zegt de engel tegen Mohammed;" Ziet eens aan het zaad dat gij uitstort" "Waarlijk een der grootste bewijstekenen voor hen, die inzicht hebben."(Sura 56;58).
Met dit onderwerp " Zaad" zijn we ook beland bij het volgende dat er nauw mee samenhangt, n.m. de "Liefde".
Wat is liefde? " Het zijn" electrische impulsen", vertrouwde een 80 jarige, zeer geleerd heer, Ateïst en Humanist, met een rits van titels, mij toe. Een uiterst onbevredigende uitleg. De verklaring dat al de energie van lichtstad Parijs uit een zakbatterijtje komt, is aannemelijker.
De "Struggle for live", het keiharde meedogenloze gevecht in de natuur, die volgens de "wet van de sterkste" de hardste en nietsontziende doet overleven, kan in de loop der evolutie geen liefhebbend wezen opleveren. Dat zou een grote tegenstrijdigheid zijn .Het veronderstelt het uitselecteren van alles wat op zachtere en tedere gevoelens duidt. Dat dus Liefde daaruit is ontstaan, kunnen we redelijkerwijs uitsluiten.
Maar die liefde is er ! Het grootste wonder in Gods schepping. De motor die Zijn schepping op gang houdt en dat als een rode draad in het wezen van mens en dier ligt. De liefde van de hoogst verheven soort, de liefde tussen man en vrouw, de ouderliefde ,tot de onteerde, besmeurde en meest miskende vorm der liefde, de profane maar goddelijke Sex.
Neem de meest verstokte Atheïst, de grootste godloochenaar en ontkenner der Schepper, ja een die Hem spotlachend verwijst naar het rijk der fabelen. Maar toch getuigd hij door het simpele feit van zijn bestaan, van het bestaan van God. Die mens kan God loochenen, maar zichzelf niet. Want ook hij kwam tot stand dank zij de liefde en de seks. Geprezen zij het profane wonder van het "orgasme".Zonder dat hadden geen l0 politieagenten zijn vader kunnen dwingen tot het Wip-toertje die uiteindelijk de godloochenaar zou opleveren.
Geen Evo kan dit verklaren met de bewering dat zulks "toevallig" is ontstaan gelijk jeuk aan de neus. Het is de beloning die God verbond aan Zijn opdracht "Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde" (Genesis 1:1-28)
Men kan er lang of kort over discussiëren, maar een onloochenbaar feit is dat zonder die "aangename" beloning, de lust tot paren bij zowel mens als dier vrijwel nihil zou zijn.!
Het is ook dank zij de liefde,n.m. de moederliefde , dat zijn moeder hem de borst gaf en koesterde en hem niet als "ding" onverschillig achterliet. Geloofd zij de vader, die gedreven door vaderliefde, vrouw en kind voedsel verschafte en bescherming.
Geloofd en geprezen zij de Almachtige, die deze dwingende gevoelens, liefde, geslachtsdrift en ouderliefde in het wezen van al Zijn schepsels lag. Van hoog tot laag,van het edelste wezen de Mens, tot een verderfelijkste schepsel op aarde, de rat.

Eens wandelde ik met mijn hond, een felle hater van kat en rat,langs een dichtbegroeide waterkant.Tussen de warrelige ruigte,vlak aan de waterlijn,zat, halfineengedoken, een bruine bol. Het was een grote rat. De hond stoof er op af. Maar ... iets in de houding van de rat deed hem terugdeinzen. Niet lang, even maar. Het was vreemd en onbegrijpelijk. Het kleine wezen stelde zich teweer en richtte met ontroerende moed de kop omhoog tegen de grote aanvaller. Zij beschermde met haar lichaam iets wat onder haar lag.
Later, toen de hond korte metten met haar had gemaakt , bleken het halfvolgroeide jongen geweest te zijn.
Weer rijst de vraag,"Wie legde deze opofferende moederliefde in het geringe lichaam van dat verachte schepsel? Met een klein sprongetje was ze veilig in het water geweest.!
Alle geleerde theorieën geven hierop geen haring of kuit .Men weet er eenvoudig geen antwoord op. Of zij zwemmen er omheen en schermen met vage, nietszeggende antwoorden.
Maar waarom? Is het niet eenvoudiger het voor de hand liggend antwoord te geven. Dat Een het bekokstoofd heeft? Daar zijn geen vage stellingen over, maar een kloek Boek met het gehele bouwpakket, gebruiksaanwijzing en verklaring van de vele wonderen.
Helaas, de Evo’s vinden dat natuurlijk maar dwaas en kinderlijk gepraat dat niet past in hun "wetenschappelijk" denken.
 
Maar mijn overtuiging is dat de Liefde het schoonste juweel is in Gods kroon, die Hij zelf uitstraalt door heel het Universum. Zijn grenzeloze liefde zal zegevieren over Satans haat en zijn werken teniet doen, zijn bedrog, leugen en misleiding.
Th.G.Baalman
 
Is God een aap? Verre schoonheden. Hoe oud is de mens?

Geïnspireerd door de vader der leugen, was het een overigens nobel mens, die onbewust het fundament zou leggen van de tempel waarin des duivels grootste leugen gepredikt zou worden. Tot wetenschap verheven, alom verkondigd en, door velen als "waar" aangenomen ondanks het ontbreken van het onaantastbare bewijs die haar recht van bestaan zou geven. Een theorie gebouwd op de pijlers van Tijd en Toeval en oorzaak van veel kortsluiting in het menselijk denken .Die ons, Mens, kroon van de schepping wil doen afstammen van een "aapachtig" wezen en niet geschapen naar Gods beeld
Gij theologen en godgeleerden, die zegt in Hem te geloven,maar nochtans deze dwaasheid steunt, besef de smaad die ge werpt op de Allerhoogste. Want consequent doorgeredeneerd komt dan uit de vroege tijd een beeld van Hem tot ons in het aanzien van een Aap.Welk een hoon aan de Volmaakte. O hemelhoog misverstand en resultaat van een verderfelijk denken, die een conclusie baarde zo afschuwelijk dat hemel en aarde er van trillen. Is dit primitieve harige wezen het model waarnaar wij geformeerd zijn? De drager van Zijn beeld (dat betekend gestalte) en gelijkenis (dat betekend gelaat) die wij van Hem kregen? (Genesis 1:1-26)
Bezie de ranke schoonheid van een vrouwenfiguur.Sla acht op de tedere rondingen, het lieflijke dal van haar schoot, de zuivere welving van de heupen, de vloeiende lijnen van benen en armen, de rechte slankheid van rug en leest, de schouders en het smalle middel, de glooiing van de buik, de elegantie van handen en voeten en de zachte weekheid der borsten. Als kroon op dat alles het vorstelijk hoofd, gedragen op de ranke kolom van haar hals, het gelaat omkranst met golvende haren, de rozeknop van haar mond, de rechte neus, de schelpen van de oogleden en het adellijke voorhoofd.
En komt bij het aanschouwen van die stille zuivere schoonheid, niet aarzelend de twijfel aan uw hart knagen? Verbazing dat niet Gods handen de vrouw vormden, maar het domme toeval haar evolueerde via amoebe en aapachtige? Schreef Salomo zijn hooglied,dat door Heine in nieuwe tonen gezongen is, voor de afstammelinge van een creatuur?
Hoe hoor ik nu in gedachten de hoon der cynische spotters. De opmerkingen van haters van God, mens en schoonheid."Het is een vergeefs beschreven beeld." "Een niet bestaand schoonheids-ideaal van kunstenaars"
Maar vergis u niet! Het eerste mensenpaar; Zij waren van die volmaakte schoonheid en koninklijke gratie.! Voor de Slang hun beeld bezoedelde.De droom van hun schoonheid leeft voort in de harten van ware kunstenaars. Hun talent doet hen steeds weer herleven op linnen,hout marmer en steen.

Die aap of aapmens,sterk behaard, met lange armen, wijkend voorhoofd en zware kaken, is het troeteldier der `antropologen die flirten met de evolutietheorie. In hen is geen twijfel. Uit dit fabelwezen kwam de slanke moderne mens voort. Zo gaan zij ijverig hun dwaalweg door het mistige land der schijnwetenschap in gezelschap van een gefantaseerde lompe voorvader.
Het ontgaat hen, dat er heden nog mensen leven, die een sterke gelijkenis vertonen met die verre, aapachtige voorouder.
In mijn jeugd woonde in het stadje waar ik geboren ben een gedrochtelijk man, die spottend Boko werd genoemd. Hij bezat een gedrongen, gebogen gestalte met onwaarschijnlijk lange armen, kromme benen, aapachtige tronie, sterk roofdiergebit, hoge jukbeenderen met zware kaken en een sterk terugwijkend voorhoofd, hetgeen hem een treffende gelijkenis gaf met een aap .Hoe zit dat nu? Heeft die Boko een reusachtige hinkstapsprong gemaakt over de trappen der Evolutie? In ieder geval zou hij een toekomstig studie-object kunnen zijn voor latere geleerde mensen. Want het is niet onmogelijk dat zijn malle kop met afgeplatte schedel over b.v. 45000 jaar opgegraven,een prachtige bouwsteen zal zijn aan het fundament van een nieuwe Neanderthaler theorie.

Hoe oud is de mens? Voor een gelovige is het antwoord; "Zo oud als van het begin dat God hem schiep"
Helaas past dit antwoord niet in het wetenschappelijk denken dat vaak de simpele waarheid verwerpt om elders vergeefs te zoeken. In de wat vage termen, het vakjargon waarvan de evolutie-wetenschap zich zo graag bediend stond (want de zaak is inmiddels drastisch herzien) "waarschijnlijk 1 miljoen jaar" Een wel wat drassige ondergrond om er een theorie op te plaatsen. De primaat die enigszins als " mens" kon worden aangeduid, kreeg de naam"Homo erectus", in gewone taal, "rechtopgaande mens. "Hieruit ontstond de genoemde Neanderthaler die, naast de reeds gesignaleerde schoonheden, ook nog O benen had en zware wenkbrauwen. Zo’n 100.000 jaar geleden moet dit grove wezen op aarde hebben rondgewaggeld.
Maar wat gebeurt? In Kenia wordt een menselijke schedel en bijbehorend gebeente opgegraven van onder een aardlaag van 2,8 miljoen jaar oud.! En niet alleen gaf deze vondst de wetenschap een opdoffer voor het miskleunen van 1,8 miljoen jaar,onthutsender was dat.....het totaal niets weg had van die lompe voorouder!.Hoewel veel ouder, waren de skeletdelen modern van vorm, ja leken onmiskenbaar precies op die van de hedendaagse mens.
Nog verwarrender feiten dienden zich aan. Bij de overblijfselen werden artefacten aangetroffen die er op wezen dat de mens, veel eerder dan werd aangenomen, zijn intellect had ontwikkeld. Hij zette de eerste stappen naar beschaving al reeds op een tijdstip dat de genoemde Homo erectus (l miljoen jaar) nog niet verschenen was. En deze oude bewoners van de Border Cave(de plaats waar de vondst gedaan werd),geleken ook nog op de komieke figuren uit de TV serie " De Flintstones", want zij gebruikten al vernuftige werktuigen,o.a. messen van agaat-steen,zo scherp dat men er nog papier mee kon snijden
.
Heel de mooie theorie kwam op losse schroeven te staan..De evolutietheorie, die ons in het kort wil doen geloven dat de nu levende mens is ontwikkeld uit een grofgebouwd, moeizaam voortgaand wezen en dicht bij de aap staand, was onhoudbaar geworden.
Hoewel de hypothese die op sterven lag, nog enig voedsel kreeg in de vorm van 500000 jaar oude, op Java en bij Peking gevonden schedels en de vondst door professor Raymond Darts in 1924 van een schepsel in Afrika , halverwege mens en aap, stortte ze toch definitief in door de ontdekking van Louis en Mary Leakey in de Olduwai-kloof in Tanzania. Zij vonden overblijfselen als in de Border Cave gevonden en meer dan 2 miljoen jaar oud. Residuen die evenzeer leken op die van de moderne mens.
Tenslotte werd in Kenia door Richard Leakey, zoon van het beroemde echtpaar, een bijna 3 miljoen jaar oude hersenpan en beenderen ontdekt, waarvan de vinder zelf zegt "Dat zijn gestalte opmerkelijk veel gelijkenis vertoond met de Homo Sapiëns anno 20 ste eeuw,
Wie nu meent dat lering werd getrokken uit het bovenstaande, vergist zich. De geleerde Evo’s bogen niet deemoedig het hoofd om te erkennen dat hun kennis tekort schoot. Integendeel, Na de aanvankelijke verbijstering en beroering te boven te zijn gekomen, herzagen de "geleerden" doodleuk het scenario.Zij goochelden wat met namen en miljoenen jaren, vergaten de gemaakte misklapper en.... lanceerden "Rama pithecus" de alleroudste, 14 miljoen jaar oud. Dus niet zo gemakkelijk door verwoede spitters te overjaren. Deze lieten ze 9 miljoen jaar later opvolgen door" Australopithecus", die mogelijk al bekwaam werd geacht gereedschap te hanteren. U ziet, iets hadden ze toch geleerd .Zij waagden het nu liever maar niet weer een onbeholpen klungel te creëren.Voor alle zekerheid lieten zij uit hem 3 miljoen jaar later de "handvaardige" zich ontwikkelen, een meer vakbekwame voormens en uit die, 2 miljoen jaar verder, de eerder genoemde Homo erctus.
Maar nú kwam de op-een-na laatste acteur op werelds schouwtoneel, de Neanderthaler, die men eerst een uitermate grof uiterlijk had toegemeten, sterk verschillend met de "schoonheden " miljoenen jaren" vóór hem, roet in het eten gooien .Hij hoorde dus met zijn ongure uiterlijk kennelijk niet thuis in het rijtje verre familieleden en kon dus geen dienst meer doen als tussenschakel van de moderne mens.
Maar ook op dat probleem hebben de Evo’ s inmiddels een antwoord, of beter gezegd een "uitvlucht" gevonden. Zij verklaarden dat die lelijke, hinderlijke dwarsligger, geen familie was van de edele Homo erectussen, die als stamland Afrika hadden. Hij was een min soort " mensachtige", een plejeber uit Europa, die niets uit te staan had met de adelijke Afrikaanse "pithecussen" Een soort evolutionaire discriminatie dus van het geleerde collectief. Voor het gemak poetsten zij hem maar weg uit de menselijke geschiedenis en lieten de lomperik tussentijds maar uitsterven. Zie zo, dat was het dan, opgeruimd staat netjes!
Hoe juist is op deze geleerden van toepassing de woorden; Zich uitgevend voor wijzen,zijn ze dwaas geworden! 

 
Evolutie of schepping 4


Ontbrekende schakels.Staat de evolutie stil? Wonderen in de natuur.

De Evo’s die hun geliefde trappen-theorie hanteren,beseffen niet hoe inconcequent ze zijn.Want zelf slaan zij hiaten in hun stelling,breken treden uit hun trap of vergeten ze simpelweg.Zij laten leven ontstaan uit een oertype,een protovorm.Op een opgedolven schedel,wat gebeente of fossielen; op die schamele resten vestigen zij hun theorie dat uit dat wezen waarvan die residuen zijn,een totaal ander individu of dier is ontstaan. Maar hóé verklaren ze het mysterie van de "Missing -links?"Deze, beslist noodzakelijke tussenschakels , moeten dan toch in ruime mate voorhanden zijn.Een voorbeeld; In hun bizarre fantasie neemt men aan dat gevleugeld gedierte is ge-evolueerd uit een reptielachtig wezen.Loshangende schubjes of vliesjes aan het pantser,zouden zich via een ongelooflijke reeks van tussenfasen,tot vleugels hebben ontwikkeld.Maar nimmer spitte een wetenschapman ergens een overblijfsel op van zo’n tussenschakel; een wezen met halfontwikkelde vleugels en gedegenereerde voortbewegingsorganen.
Nog een vraag; "Hoe overbrugde zo’ n dier die tussenfases? Hoe kon zo’n halfslachtig wezen,half vogel, half reptiel, bestaan en gedijt hebben? Op welk moment kreeg het een hol gebeente dat hem in staat zou stellen ,gelijk de vogels,zich in de lucht te verheffen?Waarom werd een dergelijk gebeente nooit gevonden?
Ieder nu levend dier is uitgerust met doeltreffende eigenschappen,onontbeerlijk in de strijd om het bestaan.Specifieke eigenschappen van de soort. Ontneem hen deze vermogens ten dele en...zij zijn ten dode gedoemd.Hoe speelden hun verre voorouders het dan klaar om met hun, ten dele ontwikkelde vermogens in leven te blijven?
Nog een intrigerende vraag; Als die" mutaties" nog steeds vanaf de vroegste tijd tot heden doorgaan en de soorten nog steeds evolu-eren, waarom treffen wij dan nu geen mutanten meer aan , tussenvormen of halfwezens?Als de mens via mutaties uit apen is ontstaan,waarom zijn er nu na al die jaren nog steeds apen en geen ge-evolueerde half aap-half mens wezens? Nergens in de natuur of in dierentuinen is zo’ n half-exemplaar te ontdekken.Staat nu de evolutie stil?
Het zijn maar enkele overwegingen waarvan het raadsel der "Missing-links" wel het meest intrigerende is .Toch is daar een verklaring voor als men aan wil nemen dat de povere resten die men vindt,overblijfselen zijn van onbekende diersoorten en/of schepsels van God, ooit geleefd hebbend, doch nu lang uitgestorven. Zoals heden ten dage helaas nog steeds diersoorten uitsterven. UItgeroeid door de mens, waarvoor God hen zal straffen.(Habakuk 2;17.) Of.....en die gedachte is nog gedurfder, stammen die oude fossielen misschien af van een vorige schepping, vóór Adam en Eva?
Wie zich verdiept in de wonderen der natuur en tracht iets van de mysteries der geschapen of ge-evolueerde wereld te ontdekken,stuit op veel onbevattelijks dat niet verklaarbaar is met het mensenverstand, noch verklaarbaar door tijd, .toeval of aanpassing. Alleen al het gedrag van de medeschepsels, de dieren,stelt ons voor grote raadsels.Een aantal voorbeelden.Het gedrag van de sluipwesp(waarvan er meer dan 100000 soorten zijn).Zij verlamt haar prooi die als voedsel moet dienen voor haar jongen,met één feilloze steek van de angel.De prik wordt toegediend in een uiterst klein gebied ,n.m. het zenuwcentrum van het slachtoffer ter grootte van een speldenknop.
Een natuurkundige heeft dit kunststukje eens vergeleken met de (onmogelijke) prestatie van een tandarts die door een decimeter dikke betonlaag met zijn boor de holle kies van een daaronder liggend lijk weet te raken.Hoeveel miljoenen jaren heeft die wesp er over gedaan dát te leren en waarvan leefden haar jongen in die tijd?
De jongen van de Jan van Gent wegen als ze volgroeid zijn,maar nog niet kunnen vliegen, l kg. zwaarder dan hun ouders.Hun vliegoefeningen duren wekenlang. In die tijd kunnen zij zelf nog geen voedsel vinden.Daartoe teren zij op die l kg. extra vet,want zij worden niet meer door hun ouders gevoederd. Hoeveel jongen kwamen om voor dat de ouders door hadden dat zij hen extra moesten voeren ter vorming van die vetlaag? Of wisten de ouders dat door "ingeschapen" wetenschap?
Jongste onderzoekingen hebben aangetoond dat dieren die in één nest opgroeien, kameraadschappelijk met elkaar omgaan..Maar tegen de geslachtsrijpheid worden zij onderling vijandig en richten hun belangstelling op soorgenoten uit een ander,vreemd nest. Een natuurlijke afweer tegen Incest.
Waardoor en op welk moment kwamen dieren tot de wetenschap dat inteelt schadelijk is voor het nageslacht? Geleerd door de evolutie ? Of ingeschapen door de Schepper, die in Zijn wijsheid voorzag dat inteelt tot degeneratie zou leiden?
Degeneratie kan ook optreden wanneer in een kudde of troep zwakke exemplaren met elkaar paren.Hun nakomelingen zullen de harde strijd om het bestaan niet aankunnen.Bovendien zouden ze de kracht van de groep aanzienlijk verzwakken Daarin heeft ieder lid zijn nuttige taak, bij de jacht, de verdediging tegen vijanden,oppas en zorg voor de jonge dieren,enz. De instandhouding van een gezonde,levenskrachtige troep met sterke leden,is absoluut van levensbelang. Welk een wijsheid ligt ten grondslag aan het gedrag van een wolvenhorde. Oordeelt u zelf.
In een wolventroep,ook "wolvenpak" genoemd,heerst een strenge rangorde.De leider en absolute baas van de troep,is de sterkste wolf.Hij, de z.g. "Alpha-wolf" is te herkennen. Als enige draagt hij de staart fier omhoog, Hij is ook de enige die een huwelijk aangaat. Zijn partnerin is altijd het sterkste vrouwtje uit de troep.Het is ondenkbaar dat hij zou paren met een zwakkere wolvin. Het zijn ook deze leidende dieren die jongen voortbrengen.En, wat wonderlijk is, paringspogingen van lagere in rang met elkaar, wordt door hen verhinderd! Welke wijze weet een verklaring voor deze dingen?
Is het overleg,opgedaan in het verloop der evolutie of goddelijk inzicht gegeven aan het redeloze dier, dat een broedende vogel er toe aanzet regelmatig de eieren te keren opdat het Embryo niet vastgroeit aan de schaal?
Op een donkere maanloze nacht rijst een log gepantserd dier op uit de zee en kruipt moeizaam op het strand. Vele meters legt het af,onbeholpen roeiend met zwempoten die niet zijn ingericht tot voortgaan op het land.Nog moeizamer is het graafwerk dat zij daarna verricht. In de diepe kuil legt ze haar eieren, bedekt ze met zand en sleept zich weer terug in haar element, de zee. Het is de zeeschildpad ,komend uit de diepte van de Oceaan.
Hoe weet zij, bewoonster van het zilte nat, dat daar in die onbekende wereld aan de oppervlakte, wezens zijn die het op haar eieren hebben voorzien? Hoe weet zij dat een zandlaag van een paar decimeter een veilige beschutting en dekmantel vormt voor spiedende ogen en scherpe neuzen? 
 
De Koekkoek,die zoals bekend haar eieren in het nest van een ander vogelpaar legt,gaat met welhaast duivelse listigheid te werk.De vogel verrast zo’n 10 a 12 vogelparen met háár ei .Maar ....ieder ei is aangepast aan de eieren van het gastpaar.De Rietvink krijgt een vreemd koekoeks-ei dat een bedrieglijke nabootsing is in kleur, tekening en afmeting van het eigen legsel. Idem met de Heggemus,enz.,enz. Het vreemde ei lijkt zó echt,dat het vogelpaar er meestal intrapt! Ook omdat het aantal eieren van hún legsel klopt.Want tegelijk dat de koekoek in haast háár ei legt ,pikt zij er een ander uit!
Haar jong gaat medogenloos te werk .Reeds op de dag van zijn geboorte, gaat het, kaal en al,druk aan de slag en werkt de eieren en reeds uitgekomen jongen der pleegouders,zonder pardon over de rand van het nest.Het blinde,kale jong heeft daartoe een soort gleufje in de rug,waarin prachtig een ei past. Het wurmt zich daaronder en werkt het zo er uit. Nu komt al de zorg en het voedsel het snel groeiende koekkoeks-jong ten goede.Het ouderpaar werkt en vliegt zich uit de naad om de onverzadiglijke vreemdeling te voeden.
Toen Darwin over deze gang van zaken vragen werden gesteld,wist hij niets anders te antwoorden dan;"Ja ,er gebeuren nu eenmaal veel wonderen in de natuur".


 
Camouflage en list.7 Punten zonder antwoord. IJsbeer en geest.

Natuuronderzoekers staan vaak versteld van de weergaloze knappe camouflage-technieken die dieren benutten om belagers te misleiden.Zij passen zich aan in kleur,vorm,tekening,zelfs beweging(bladeren,takken.golven) van de omgeving waarin zij zich bevinden. Doel? Zorg door niet op te vallen niet opgevreten te worden! Daartoe doet een insect zich voor als wandelende tak, neemt de platte schol de wisselende kleuren van de zeebodem aan ,hecht een rups zich zó vast aan een blad dat het een bladhelft lijkt,neemt een vlinder structuur en kleur van het boomschors aan waarop ze zit,gaat een reekalf volkomen op in zijn dekkingsplaatsje en kan men een broedende vogel pas na zeer aandachtig en scherp observereren,ontdekken.
"Waarom" doen zij zo? Hoe wist het dier dat het zich aan moest passen? Kon het zeggen;" Ziet mijn buurman is opgevreten. Hij viel op door zijn felle kleur en scherpe vorm,welnu,ik pas mij aan "Neen immers! Het verstandloze en redeloze dier beoordeelt,denkt en redeneerd niet. Het kan noch oorzaak,noch gevolg berekenen.Op welk moment kwam het tot het inzicht om,geleidelijk of niet,zich aan te passen.Waar deed het ervaring op? Het dier dat ervaring opdeed,kon het niet meer navertellen,noch in praktijk brengen,noch aan zijn nageslacht doorgeven. Het werd namelijk opgevreten!
Of werd het misschien eens,na de grote verandering in de natuur,na de zondeval,toen de mens en dier elkaar naar het leven gingen staan en het devies kwam "Vreet of ge zult gevreten worden" door een scheppende Geest het dier ingegeven?

Het zijn maar wat voorbeelden.Willekeurig gekozen uit het grote wonder der natuur.Gemakkelijk aan te vullen met ontelbare mysteries uit het dierenrijk ,die vreemd en onverklaarbaar zijn.Die men niet af kan doen met de dooddoener "Instinkt",of te verklaren met vage theoriën over de "aanpassingsleer"Een leer,die bij gebrek aan feiten zo vaak gebruik maakt van termen als; "Mogelijk is daar uit ontstaan" ,"Daaruit kan zich ontwikkeld hebben","Het is mogelijk dat""Volgens de wet van het toeval",of" Gunstige omstandigheden creërden voorwaarden" enz. ,kortom woorden en zinnen die bij gebrek aan steekhoudender argumenten veelvuldig in de leerboeken der Evo’ s opduiken.Zij kúnnen het ook niet weten,omdat zij een logische mogelijkheid n.m. een schepping door een grote Architect en Maker niet in overweging nemen.
"God heeft de mensen recht gemaakt,maar zij zoeken vele bedenkselen" verzucht Prediker 7;29."Hij gaf hen over aan een verwerpelijk denken" schrijft Paulus in Romeinen 1;28. Zoals reeds geschreven gaf hij ook een korte en magistrale omschrijving als bewijs voor het bestaan van een Schepper met de woorden; "Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld , uit Zijn werken met het verstand doorzien,zodat zij geen verontschuldiging hebben" Romeinen 1;20.
Er is een solide basis waarop de tempel der wijsheid is gebouwd.De "Vreze des Heren".
Dat betekend; Hem te erkennen. En geloof te hebben in Zijn werken.Dát is het enige en ware beginsel waarop alle wetenschap behoort te steunen.Veel blijft dan nog onverklaarbaar,maar veel wordt dan verstáánbaar.Een "ongelovige " vraagt naar het "hoe" en "waarom", maar een "gelovige" verstaat alles.Zijn geloof laat de beantwoording over aan God,die alle antwoorden weet.
Er zijn nu eenmaal dingen waarop gewoon geen antwoord te vinden is, zoals onderstaande 7 punten;


1. Het Hymen(maagdevlies) het zegel der maagdelijkheid.
2 .De "Voldaanheid".Wat zou zonder dat het schepsel
beletten door te gaan met zingenot.
3. De juiste dosering van het regenwater.Te veel zou het gewas
doen verrotten,te weinig doen verdorren"Wie breidt de wolken
uit met wijsheid"(Job 38;26-28 en 36-38)
4. Het wonder van de 5 zintuigen en het geheimzinnige 6 de.
5. Het zaad dat mens en dier uitstort.
6. Het wonder van de slaap.
7. Het "Orgasme"
Er zijn mysteriën die God zijn voorbehouden. Grenzen aan het ge-openbaarde. Vragen waarop geen antwoord wordt gegeven. In de Max Havelaar van Multatuli, laat de schrijver ene Frits, de zoon van Droogstoppel een aantal vragen stellen aan dominee Wawelaar, waarop deze Wawelaar(wiens naam kostelijk gevonden is) begrijpelijk een begrijpelijk antwoord schuldig blijft.Hoe zou hij ook kúnnen antwoorden op vragen als; "Wat zou er gebeurt zijn als Eva dien appel niet gegeten had?Hoe weten wij dat God groot is als wij hem niet begrijpen? Vanwaar kwamen de mensen die Kain niet dood mochten slaan? En de vraag die niet zonder humor is, "Hoe kwam Noach aan ijsberen voor de ark.?De eerste en de laatste vraag verdienen een antwoord, al kon dominee Wawelaar dieniet geven"Wat zou er gebeurt zijn als Eva niet van die appel(wat het niet was) gegetenhad?
Het gevolg zou in één woord RAMPZALIG geweest zijn. Adam en Eva zouden miljarden en miljarden, elkaar vertrappende onsterfelijke nakomelingen gehad hebben.Want de Dood,die het gevolg was van hun overtreding, zou dan niet gekomen zijn.!
En Noach’s ijsbeer? Wie kan weten of God ijsberen schiep?Het ligt toch in de lijn van de goddelijke evolutie,die heel anders is dan de evolutie van de Evo’ s, dat hij een aanpassingsvermogen gaf aan al het geschapene,omdat een statische schepping ten dode zou zijn gedoemd bij sterk wijzigende omstandigheden. Dat normale beren zich geleidelijk gewenden te leven in koudere streken. Dat de wijsheid van de Schepper(die nog steeds schept) beschikte dat hun bontvacht in kleur en dikte met klimaatverandering in overeenstemming kwam.Maakte Hij ook niet met goddelijk mededogen "klederen van vellen tot bekleding"voor het eerste mensenpaar? Om hen te beschermen tegen de barre elementen die na de zondeval over de wereld kwamen heersen.(Genesis 3;21)
Wij zullen de antwoorden op veel intrigerende vragen nooit zeker weten. Althans niet tijdens dit leven.Maar feit is dat de Almachtige tot alles in staat en bij machte is.Dat Hij niets van Zijn doen verantwoordt,ook al stellen wij nog zoveel vragen.Omdat dat vragen zijn waarvan wij het antwoord toch niet zouden bevatten.
Niet alles wat de goede God gedaan heeft en wat is op,in en rondom de wereld ,noch wat geschiedt is sedert het begin der schepping, is in Zijn boek opgetekend.Het zou dan een geschrift, onmeetbaar van vorm, ontelbaar van woorden en onbevattelijk voor mensenkinderen geworen zijn.
Maar waar het onmogelijke niet op papier kan komen,daar vult de gelovige mens het zelf in, uit zijn geloof!

In het voorgaande werden zaken aan de orde gesteld,die ongetwijfeld door de spitsvondigheden van de pseudo-wetenschap en valse religie,weerlegt kunnen worden.Daarom zullen we andere,subtieler kluiven aan de heren serveren. Aan hen de taak daarin de tanden te zetten en ze zonder indigestie te verteren.
Moge het beperkte menselijk denken ook vele hypothesen e.d. hebben opgeleverd,die ten dele een povere uitleg van al wat is en omringd geeft, en ook het wetenschappelijk onderzoekveel onthult heeft over de samenstelling,aard en fysieke struktuur der dingen, toch blijven er onaantastbare bolwerken,ijle ongenaakbare vestingen die niet zijn te bestormen.Het is het kasteel dat gegrond is op de "Eeuwigheid" waarin de "Waarheid" woont met de "Wijsheid".
Het tart al onze pogingen.De geheimen binnen haar muren geeft ze niet prijs.En een van de meest obsederende raadselen die ze bergt, zijn de "Geestes-eigenschappen " van de mens en wat daar uit voortkomt.
In ieder menselijk lichaam huist een geest. Het is de geest die ons bewustzijn geeft,denken en handelen bepaald,die zich bediend van onze zintuigen en doet horen, zien,proeven,ruiken en voelen. Zonder die geest is de mens een dood ding , een
electrisch apparaat waarvan de stroom is afgesneden.
Men kan haar "Psyche" noemen.(Dat is geen vies woord,maar de intellectuele be naming voor onze geestelijke ingewanden).Netjes gezegd,de "Ziel " of het "Ik".Het is de zetel waarop de bewustheids-verschijnselen ,het innerlijk met de driften , hartstochten , emoties etc.stoelt.
Dit vreemde, niet wetenschappelijk aantoonbare maar toch aanwezige component in de mens, stelt psychologen, theologen, evolutionisten en verdere geleerde aanhang, voor grote raadsels.


 
 
Is de geest wind? Sterft de geest? En toen? Reis in de eeuwigheid.
Vanwaar kwam die geest?Men heeft daar geen antwoord op.Kwam ze voort uit de oernevels van de" Evolutionaire Astronomie" van Immanuel Kant of van Pierre Simon Laplace?Uit de "Geschiedkundige" van Thomas Vuckle en Johan Gottfried Herder? Komt ze uit de"Biologische Evolutie" van Darwin,Buffon,Lamarck en anderen duidelijk en aantoonbaar naar voren? Kan men simpel stellen;Het zijn electrische impulzen? Ja,maar waarom denkt de wasmachine van mijn vrouw dan niet verder dan zijn geprogrammeerd brein?Het ding zit vol met electrische impulzen en bevat meer draden in zijn binnenste dan een bak met wormen.Onzin natuurlijk die vergelijking,maar dat is ook de dooddoener"electrische impulzen"
Feit blijft; er is een geest.Feit blijft ook dat geen der theoriën en filosofiën der geleerde denkers,noch de Organische,Biologische,Structurele en Scheikundige evolutie een verklaring kunnen geven over het "zijn" of "ontstaan" van die geest.
Toch is het juist die,onaantoonbare,nochtans eeuwige geest die vóór de Almachtige pleit, Dankzij die geest leven wij niet met de lome tevredenheid van een koe in een weiland, maar als zelfbewuste mensen.Met rede en verstand begiftigd,zoekend,,vragend,verwonderend,denkend en overwegend,oordelend en kennis en inzicht verzamelend.Dat alles door het "brein",de accu van die geest.Wat is de mens anders dan een deeltje Gods, verpakt in eenstoffelijk omhulsel?
Veel Bijbelteksten vertellen van die geest. Dat wij die geest van God kregen werd reeds vermeld onder Prediker 12;7. Ook Johannes schrijft dat wij die geest van God kregen met deze woorden" Hieraan onderkennen wij dat wij in Hem leven en Hij in ons,dat Hij ons van Zijn geest gegeven heeft"(Joh.4;13)Job wist ook van de tweeledigheid der mens.Hij zegt;"De geest die in de mens is,kan ge-inspireerd worden"(Job 32;8),en"Bij de dood vergaderd God de geest van de mens en zijn adem tot Zich en de mens( dat is zijn lichaam van vlees) keert weder tot het stof"(Job 34;12-15)
Die geest of ziel, in het Hebreeuws "ruach" en "nepesh",wordt vaak als "wind" en "adem" vertaald o.a. in de King James Bijbelvertaling.Voorstanders van de bewering dat er na de dood van de mens niets meer overblijft dan stof,wijzen hier vaak op.Nu heeft het woord Ruach,in het Grieks "Pneuma", verschillende betekenissen.Soms vertaald als "adem" o.a. in KLaagliederen 4;20 en Psalm 18;16.Soms met "wind" o.a. Genesis 8;l; Exodus 10;13, l Koningen 18;45, Psalm 1;4 en Johannes 3;8. Het wordt in het Oude Testament ongeveer honderd maal als zodanig gebruikt.Soms wordt het vertaald met "geest"b.v. in Genesis 26;35, Ezechiël 11;5; Daniël 5;20.Soms ook met "ziel"; "De ziel van het kind kwam weder in hem" (l Koningen 17;17-24). "Haar ziel ging uit( zij stierf)Genesis 25;8. Gewoonlijk wordt in de schriften "ziel" als synoniem gebruikt voor "geest" Dat wij de woorden Ruach en Pneuma onmogelijk als "wind"kunnen betitelen, tonen de volgende(onzinnig wordende) teksten aan;
Genesis 26;35, "deze waren voor Izaak en Rebekka een bitterheid des ruach, wat zou betekenen "wind".2 Samuel 23;2, De ruach(wind) des Heren heeft door mij gesproken,en Zijn rede is op mijn tong geweest". "Jesaja 4;4, "Als de Here de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelven midden door de rauch des oordeels,en door de rauch der uitbranding". Dat zulks niet door de "wind" zal geschieden, is duidelijk, Ook Jesaja 11;2 en 57;15 geven aan dat het zacht gezegd onjuist is "rauch" met "wind" of "adem" te vertalen. Er staat respectievelijk;" En op Hem zal de ruach(wind) des Heren rusten, de ruach der wijsheid en des verstands,de rauch des raads en der sterkte, de rauch der kennis en der vreze des Heren"; "Want also zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is; Ik woon in de hoogte en in het heilige,en bij dien,die van een verbrijzelde rauch(wind!) is.
Ook als men het woord "Pneuma" letterlijk vertaald in "Wind", ontstaat er wartaal. In Matheus 5;3 zou dan staan"Zalig zijn de armen van wind(pneuma), want hunner is het koninkrijk der hemelen" ,zo ook in Marcus 1;12,"En terstond dreef Hem de wind(pneuma) uit de woestijn". Verder in l Corinthiërs 2;10-11,"Doch God heeft ons geopenbaard door Zijn pneuma(wind) ,want de pneuma(wind) onderzoekt alle dingen,ook de diepten Gods.Want wie van de mensen weet,hetgeen des mensen is, dan de wind(pneuma) des mensen,die in hem is? Also weet ook niemand,hetgeen Gods is,dan de wind(pneuma) Gods".
Nephesh, in het Grieks Psyche, heeft eveneens vele betekenissen. Maar een daarvan is die van; de"onsterfelijke ziel" die in het stoffelijk lichaam woont en dit ná de dood overleeft.Voorbeelden;Genesis 35;18, l Koningen 17;21-22, Matheus 10;28, en 16;26, Hebreeën 4;12, Openbaring 6;9 en 20;4. En dát is de belangrijkste betekenis.Een gelovig mens doet er goed aan zich met hand en tand aan de letterlijke interpretatie vast te houden die de geest ingeeft n.m. een geest die opstaat uit en boven het stof en eens terug (kan) keren naar God de Vader; de "God der geesten van alle vlees"(Numeri 16;22)
Jezus geeft aan dat het lichaam door de mens gedood kan worden,maar de ziel niet en raadt aan veeleer bevreesd te zijn voor Hem,die beiden, "ziel" en "lichaam"(dus twee delen)verderven kan in de hel . (Matheus 10;28)Hij verteld de gelijkenis van de arme Lazarus en de Rijke man in de geestenwereld.Van beiden was het lichaam in de aarde achter gebleven.Ook beloofd Hij de berouwvolle misdadiger aan het kruis;"Voorwaar,Ik zeg u, heden zult gij met Mij zijn in het paradijs"(Lucas 23;39-43)En als er geen "zielen" of "geesten" zijn,, tot wie heeft Jezus dan gepredikt na Zijn kruisdood?( l Petrus 3;18-20) Wat voor wezens waren dan de "zielen" die Johannes zag van "dergene die waren gedood"(Openbaring 6;9;ll) Hij openbaart verder; dat ook zij die Hem doorstoken hebben(hoewel allang dood) de komst van de Heiland zullen zien"(Openbaring 1;7)


Voor mensen die de Bijbel niet als bewijsbron aan willen nemen,zijn er andere,
nuchterder en zakelijker getuigenissen van mensen die letterlijk ervaren hebben dat de mens een" tweeledig "wezen is o.a. doordat zij tijdens een operatie uit hun lichaam traden.Zij zweefden er boven en zagen met belangstelling neer op het al dan niet vakkundige handwerk der chirurgen .Zeer veel oprechte en nuchtere mensen beschreven een scheiding van lichaam en geest onder bepaalde omstandigheden. De Amerikaanse Dr. Elisabeth Kuebler-Ross en Dr.Moody Jr . en anderen hebben van dit fenomeen een speciale studie gemaakt.Uit eigen ervaringen kan ik twee voorvallen vertellen.Een betrof een bewoner in mijn straat. Hij kreeg,terwijl hij in zijn gemakkelijke stoel zat,plots een attaque en zakte schuins weg,het hoofd opzij, de mond scheef en half geopend .Uit de mondhoek een sliertje slijm.Zijn vrouw trachtte hem bij te brengen door heftig aan zijn schouders te schudden .Het ongelooflijke was dat hij mij zelf dat nauwkeurige verslag gaf,omdat hij zichzelf zo zag terwijl hij buiten zijn lichaam was!
De andere ervaring is vermengd met verdriet. Mijn overleden echtgenote vertelde het mij kort voor zij stierf.Zij was heel vroeg wakker geworden.Op de rug liggend keek ze, klaar wakker, naar het plafond.En toen.....steeg ze plots op uit haar pijnlijk lichaam en zweefde náár dat plafond.Van boven keek ze neer op haar lichaam en op mij,die slapend naast haar lag.Zij voelde zich héérlijk en vrij van pijn.Zo duurde dat een poosje,tot zij tot zich zelf zei",Kom, nu maar weer terug"En toen, " zo vertelde ze mij heel nuchter," Ging ik gehoorzaam terug in mijn lichaam !"
Een maand later was zij overleden
Een van de werkingen der geest,is het denken.Iets wat het redeloze dier niet kan.Het is een uniek vermogen dat vóór het handelen dient uit te gaan,al wordt die volgorde vaak verwisseld.
Het baart conclusies,ontwerpt en verwerpt,wikt en weegt en toetst de werkelijkheid aan de fantasie.Zij is de bron van alle creativiteit. en de moeder der verbeeldingskracht. In gunstige zin bewandeld het samen met de rede de weg der logica. Het kan "geleid" en"misleid" worden,een mogelijkheid waar Dictators vaak dankbaar gebruik van maken.Ook valse religie en een wetenschap die niet op feiten berust,zoals de Evolutie-theorie kunnen het denken negatief be-invloeden.Dan wordt het een verderflijk denken,die samen met de"Schijn"een mistig pad gaat dat voert naar het moeras "Verbijstering". Dwaallichten en verdraaide wegwijzers markeren de weg daartoe.
Men kan het denken daarvoor trachten te behoeden door haar de lamp"Onderwijs" en het kompas "Geleerdheid" mee te geven op het duistere pad..Helaas bieden beiden geen garanties voor een veilige aankomst in het land der waarheid. Indien men luistert naar de schrille klanken der bizarre fantasie,dan voert men het denken steeds verder van de waarheid af.
Het zij verre van mij om het geleerde denken in negatieve zin te veroordelen. Onschat- bare diensten verleende zij de mensheid . Rijk en veelsoortig waren de vruchten die zij opleverde.Maar wel veroordeel ik de wrange kwalijke vrucht die zij voortbracht en waarover de strekking van dit geschrevene gaat., namelijk de theorie van een"wording
uit niets".Dat "Niets" is het eindstation , waarop alle kennis,wijsheid, geleerdheid ,
fantasie en theorie onverbiddelijk op het stootblok "En toen?" te pletter loopt.
Ga terug in de tijd,van mens tot oermens,van oermens tot aapachtige,van aapachtige tot kruipend reptiel,van reptiel tot amphibie,van amphibie tot visachtige waterbewoner en van deze tot amoebe.Stort u nóg dieper in de afgrond van de tijd,van afkoelende gasbol tot oernevel waaruit alles zou zijn ontstaan. Neem dan de wijsheid aan uit de mond van een kind en geef antwoord op de simpele vraag."En toen?" Het is dat kleine zinnetje dat definitief een halt toeroept aan uw wilde gedachtengang.Alleen een stoutmoedige durft nóg verder te gaan en vindt dan wonderlijk genoeg hét antwoord en ....de waarheid.Ook al beseft hij dat niet als hij zegt" Die oernevel kwam uit de eeuwigheid".
Juist! UIt die eeuwigheid of zo u wilt,"God", is alles ontstaan.Zoals Icarus,de zoon van Daidalos,bouwmeester van het Labyrint,die vermetele Icarus die tot de zon wilde vliegen,tijdens zijn duizelingwekkende val tot nederigheid kwam,zo komt ook gij na de val uit uw gedachtenvlucht, tot God.
Helaas, deze Eeuwigheid past niet in ons beperkte denkraam, dat tijd opdeelt in partjes van seconden,minuten, uren, dagen,weken en maanden.En in de grotere brokken van jaren , eeuwen en het "lichtjaar",; dat is de tijd die dat licht nodig heeft om met een snelheid van 300000 km per seconde een jaar in de ruimte,of eeuwigheid, voort te snellen.
Toch baat het niet haar bestaan te ontkennen.Zij is realiteit. Want voor wie reist met de snelheid van het licht, staat de tijd stil.Al duurt de tocht eeuwen,hij blijft,verouderd of veranderd niet,is onvergankelijk of ....eeuwig!
 


Wat was vóór Genesis 1;1? Hoeveel hemelen en aardes? Een zandloper in de tijd.

We zullen het denkbeeldige voertuig, reizend naar het onbevattelijke,verlaten en terug keren naar de lagere regionen der aarde en de controverse over Schepping of Ontwikkeling.
Zij die een schepping"ineens" door een almachtige intelligentie ontkennen,menen sterke troefkaarten te bezitten in het bestaan van miljoenenjaren oude residuen en fossielen. Ook deed de wetenschap der Geologie,Antropologie,de Fysica en vooral de jongste tak der wetenschap,die der Isotopen-Geologie,ontdekkingen die (bewezen) dat de ouderdom der aarde en het leven daarop,sterk verschilt met de gangbare opvattingen en zoals men het uit het boek, dat bestek en bouwtekening bevat, de Bijbel, meende te weten.
Algemeen werd aangenomen dat de schepping zo’ n 6000 jaar geleden moest hebben plaatsgevonden,zulks naar de cronologie van de Aartsbisschop van Usher.De vondsten van véél oudere overblijfselen,stonden echter daarmee lijnrecht in tegenstelling. Wel meenden sommige theologen dit feit te omzeilen door te stellen dat iedere scheppingsdag mogelijk miljoenen jaren had geduurd .Maar deze stelling is aan de hand van de Bijbel onhoudbaar,omdat daar 6 x zeer nadrukkelijk staat; "En het was avond geweest en het was morgen geweest". 24 uurs dagen dus(.Genesis 1;1-30.)
Deze dingen zaaiden twijfel in het hart van de gelovige mens.Zijn tijdbesef kon een periode tussen 6000 en 10.000 jaar nog wel acompagneren met zijn geloof in de schepping, maar de wilde dans der miljoenen jaren kon hij niet volgen.Het simpele geloof in de Bijbelse juistheid,hem eeuwenlang door diverse zielenherders als "waar" voorgehouden ,kreeg een deuk.
Feit is dat wie de geslachtsregisters in de Bijbel bestudeerd, een globale tijdschatting kan maken(de hiaten in de teksten daargelaten). Maar de totaalsom reikt bij lange niet naar de door de Evo’ s opgediende miljoenen, ja miljarden jaren. Ga daar maar eens aanstaan!
Het antwoord daarop is de reeds genoemde "eeuwigheid".De Bijbel bevat de geschiedenis van de schepping van déze hemel, déze aarde,déze mens,déze fauna en flora.Niet alles wat daar voor is geschiedt en wat zich verliest in die onbevattelijke eeuwigheid ,is opgetekend. Petrus schrijft" Want willens en wetens ontgaan hun,dat door het woord van God de hemelen er sedert lang zijn geweest en de aarde, die uit en door het water bestaat,waardoor de toenmalige wereld is vergaan,verzwolgen door het water".En dan komt het het belangrijkste deel voor hen die menen dat zijn woorden betrekking hebben op de in de Bijbel beschreven Zondvloed;
"Maar de tegenwoordige hemelen en aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd,ten vure bestemd tegen de dag van het oordeel en de ondergang der goddeloze mensen(2 Petrus 3;5)
In Genesis 9;8-17, sluit God met Noach en zijn nageslacht een verbond dat " voortaan niets dat leeft,meer door de wateren der zondvloed zal worden uitgeroeid en dat er geen zondvloed meer wezen zal"",om de aarde te verderven"
Een" zondvloed" was één van de vele middelen of methodes die God gebruikte om goddeloze volken te verdelgen.Dat Hij beloofd dat "er geen zondvloed meer wezen zal"
betekend niet dat Hij daarvóór nimmer een zondvloed ter "uitroei-ing" benutte!

Hoeveel" hemelen" ,hoeveel "aardes",Hoeveel wezens vóór Adam en Eva schiep de Almachtige in die eeuwigheid die wij niet kunnen bevatten? Hoeveel werelden,bewoond of onbewoond wentelen door de oneindigheid? Hij die miljarden sterren allen bij name noemt (Jesaja 40;26),Die Abraham beloofde"Ik zal uw nageslacht talrijker maken als de sterren des hemels"(Genesis 22;17),zou Diens hand te kort zijn voor meerdere scheppingen? Om terug te komen op die "eeuwigheid".Op wat voor tijdstip vond daarin déze schepping plaats en tooide Hij een dode bol met nieuw leven? God weet het,en de geest der waarheid die van Hem uitgaat.Het is dezelfde geest waardoor Petrus, de eenvoudige visserman sprak en die over hem was gekomen tijdens de Pinksterbijeenkomst.Het is dezelfde geest die wijzen en geleerden begeren te bezitten;.De Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet;(Johannes 14;17)
 
Maar al staan die Evo’ s nu wel een beetje besmuikt te gniffelen om de onverteerbare miljoenen-hap die ze de Creo’s op het bord hebben gedeponeerd, ook hun argumenten staan niet bepaald in de waarheid verankerd als de betonnen pijlers van een viaduct. Vooral hun "tijddaterings-methodes" zijn niet bijster overtuigend.De onderzoekende geest blijft twijfelen aan de waarheid daarvan, gelijk de Belasting-inspecteur aan de oprechtheid van de aangifte-biljetten.
Een daarvan is de z.g. Radiocarbonmethode om d.m.v. het 14 C isotoop(bij leven voorkomend in alle organismen en nadien langzaam uiteenvallend) de ouderdom te bepalen,o.a. van prehistorische vondsten,aardlagen e.d.
Bij de Radio-koolstof datering,benut bij de vondsten in het eerder genoemde Border Cave,is het lemiet, dus het uiterste bereik der datering, 50.000 jaar.Waar het dus gaat om vondsten van veel hogere ouderdom, kan men zich voorstellen dat de uiteindelijke uitkomst(vaak miljoenen jaren) zeer onnauwkeurig is.
Men kan deze gebruike methodes tot tijddateringen vergelijken met een zandloper.Een van reusachtige afmetingen. Daarbij is bekend,hoeveel zandkorrels in een bepaalde tijd door de vernauwing stromen.Aan de hand van het nog voorradige zand ,weet men,te om en nabij, hóéveel tijd verstreek. Maar.... wat men niet weet is dat met deze zandloper bijzonder ruw is omgegaan.Men schudde hem,wierp hem om,ja zette hem zelfs somtijds op den kop,zodat de primitieve tijdklok een averechtse werking kreeg en het zand terug liep in de tijd!
Zo moet ook de vraag,;Hoe oud is de aarde en dat wat daarop leeft of geleeft heeft" nog steeds onbeantwoord blijven omdat noch Bijbel, noch wetenschap daarop uitsluitsel geeft. Het blijven mysteriën waarvan geen mens het rechte begrijpen kan.Alleen de wáre zoeker mag na veel onderzoek, studie, vasten en gebed om verlichting der geest,een weg die ik jarenlang bewandelde, de sleutel vinden die toegang geeft tot het voorportaal der verheven burght,waarbinnen de geheimen bewaard blijven.Maar verder dan dat portaal mag de mens,(tijdens zijn leven) niet komen.Het kostbaarste wat hij,(zo hij wijs is) vindt, is de erkenning dat hij met al zijn wijsheid bijna ....niets weet!
 
 
Besluit.

Evolutie of Schepping. Het laatste woord daarover zal eens gesproken worden. Als de waarheid aller dingen bekend worden gemaakt, ná de glorieuze wederkomst van Jezus Christus, het Woord, het Licht door wie alles geworden is. Hij, de grote Schepper, de grootste Mens ooit geleefd hebbend en ....... de nog steeds levende!
Mohammed, Boeddha, Confucius, grote namen en grote mannen waarmee Christus vaak door de Evo’ s in een adem vergeleken wordt , zijn dood en rusten in het stof der eeuwen. Maar Jezus Christus is waarlijk opgestaan en leeft in eeuwigheid.
Als aan de de namen van Mohammed, Boeddha, Confucius, Darwin enz.. niet meer gedacht zal worden, zal Zijn naam voortleven tot, zo dat mogelijk zou zijn, de sterren koud geworden zijn.
Dit boekje moet ik be-eindigen. Wat daarin geschreven staat kan zich niet meten met de intellectuele bewoordingen en argumenten der geleerde Evo’ s, waarvan velen een rits van titels bezitten , eer, roem, bekendheid, onderscheidingen en koninklijke waardering.
Schrijver dezes is geen geleerd man.Ook een fraai gezegeld doctors-bulletje is niet in mijn bezit .Op de schooltjes die ik moeizaam doorstrompelde, werd zo’n oorkonde niet verstrekt noch diploma’ s als, Ing. en Doctorandus. Ik ben dus geen partij voor evolutionisten, theologen, filosofen en aanverwante geleerde samenhang , die daarin terdege onderlegd zijn en bestudeerd en hun weetje in veel zaken weten alsof zij er zelf bij geweest zijn.
Eer en roem die ik nooit zocht. Slechts de eer van mijn Schepper stond mij voor ogen toen ik moeizaam jarenlang zocht en onderzocht en bad en vastte en in de stilte van de nacht luisterde naar de fluistering van een verre stem die voorlas uit het oerboek der verborgenheden.
Mijn woorden waren simpel, welhaast kinderlijk, net als het gedichtje waarmee ik eindig en dat een ode wil zijn aan de LIEFDE, het schoonste juweel aan Gods kroon en de kern van het heelal!
 
VAN WAAR?
Slaap kindje slaap,
je moeder was een aap
je vader was een baviaan
en van dat stel komen wij vandaan
slaap, kindje, slaap
Ei ,kipje, ei
vanwaar toch komen wij?
‘ t Is een evo-lutionaire grap
wij zijn het einde van een trap.
Ei, kipje ,ei
A-ca-dabra.
Roep die tovenaars maar na,
die gooch’len met miljoenentijd,
‘ n zee, ‘ n cel, wat kruip’righeid
A-ca-dabra
Wij hebben lief.
Van waar komt dát motief?
Dankzij beestachtigheid bestaan
is te begrijpen, te verstaan.
Maar....Liefde, wáár kwam dát vandaan?
Wij hebben lief! * * *
 
 
Th.G.Baalman