woensdag 17 oktober 2012

De verbijsterde mens

DE VERBIJSTERDE MENS

Men onderwees om hem te leren
het hoe, het wezen van Zijn zijn.
Kakofonie geluid, in schrift, in pijn
met martelinstrument gedwongen,
in beeld vertoont, gezongen,
zalvend gepreekt, gevloekt Zijn naam.
Zij keken daag’lijks door het raam
van ’t heilig huis waarin Hij is.
De leraars schaarden aan Zijn dis,
de waarheid stond dus aan hun kant.
Ze wisten uit de eerste hand
want kwamen net van Hem vandaan.

In woordenstroom myriaden malen
ís Hij geschetst in alle talen.
Maar meermaal toch is Hij gehoond
de God die in ons allen woont.
Die ondanks al ons luid gepraat
zo stil door alle dingen gaat.
Z’n stem is in het lied der wind,
alleen de ogen van ’n kind,
mogen Hem zien.


O, nooit begrepen bêe.
’t Klinkt op vanaf de vroegste tijd.
Toe heb toch lief en ban de nijd
en afgunst uit het hart.
Maar blind zijn wij en doof het oor,
nog immer vraagt Zijn stem aldoor.
O, nooit begrepen bêe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten