Houd moed
Heel lang gelee is het begonnen
in prille schemer van de tijd
dat Hij de sterren heeft gesponnen
op ’t hemelveld, in d’eeuwigheid.
Sindsdien staan kaarsjes stil te branden
aan de blauwe koepel van de nacht,
met klare glans over de landen
brengend hun schijn door nevelvacht
en duister die de aard omsluit.
Wij zien door mist, beslagen glas,
toeven in droom daar bovenuit,
doch blijven mollen onder gras
in diepe tunnels onder groen
en ’t duister van ons tobbend wroeten
vergeefs de ijd’le dingen doen
met ’t weten dat we sterven moeten.
Toch, door die gangen in de grond
klinkt echo van een stem die zegt
de goede woorden uit Zijn mond:
“Houd moed, ’t komt terecht!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten