woensdag 17 oktober 2012

Naamloos

NAAMLOOS

Het koude mes van de kritiek
ontleed met klinisch intellect
en kerft gevoelloos
in de regels
van mijn
armzalig – hunkerend gedicht.
Weerloos en klein ligt ‘t
in het helle schijnsel
der nuchterheid,
die niet rekent met
gevoel en tranen
maar rechte, strakke
sneden trekt
totdat er slechts
kleine mootjes
trillend van pijn
overblijven.
Stamelende woorden
versmaad en ontkend
verworden tot kleine leugens,
zelfs de inkt is niet echt
maar droppels bloed
vermengd met tranen.
Lach om de regen
in de nacht.
Het wenen in een gordijn
van tranen
en ’t korte tikken
als duizend snikken
op het dak,
in mijn hart
waar weerklank is
dat meeklopt
meevoevoelt en saam
met mijn onbeholpen vers
dingen verstaan,
die gij, criticus,
nooit begrijpen zult!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten