zaterdag 28 juli 2012

Hond - Binkie deel 2 van 2

Terug naar onze nieuwe hond. Hij is nu vrij en blij. Ik houd niet van dieren in hokken en ben overtuigd dat God alle dieren vrij geschapen heeft. Nooit meer vergeet ik die eerste dag, toen ik het dier voor het eerst uitliet. Hij ging volkomen uit zijn bol! Losgelaten op het grasveld rende hij in dolle vaart, in grote cirkels, dronken van vreugde en vrijheid rond. Heel die verdrietige tijd, zes weken opgesloten te zitten, wierp hij nu in uitbundige wervelende vreugde van zich af. Vermoeid, maar met schitterende ogen stelde hij zich na zijn dolle pret hijgerig voor mij en keek met glinsterende dankbare ogen naar mij op.
Het ontroerde mij en ik nam mij voor dat, wat er ook zou gebeuren, ik hem nooit meer zijn vrijheid zou ontnemen en hem, hoe goed die mensen in het asiel meer ook voor dieren zijn, hem meer in een asiel te plaatsen. En hij wéét het! ‘s Avonds, liggend op de bank, kijkt hij mij onafgebroken aan en zijn ogen vertellen wat hij wil zeggen: “Jij bent de man die mij uit dat asiel heeft gehaald!”
Het is een komiek dier die daar in het Katholieke zuiden bidden heeft geleerd. Hij laat zich, op zijn rug liggend graag op de buik aaien. Daar is hij dol op. Maar als wij stoppen met die liefkozing, dan vouwt hij de voorpoten in gebed en steekt die smekend omhoog: “Alsjeblieft,” betekent zijn bede, “Ga door!”
Er is nog iets opmerkelijks en ontroerends aan hem. Vreemd en onverklaarbaar. Dat openbaart zich als ik plots NIES! Waar hij zich op dat moment ook bevind, zelfs op zijn meest geliefde plekje naast vrouwtje op bed, dan komt hij onmiddellijk op naar beneden rennen en stelt zich ongerust voor mij op. Hij kijkt onderzoekend naar mijn gezicht omhoog om te zien of alles goed met baasje is. Dan is hij gerust!
Ik heb een vermoeden dat een vorig baasje in een nies of hoestbui gebleven is en dat dit droevige gebeuren in zijn kopje geprogrammeerd zit.
Met zijn zacht zijdeachtig krulhaar, fraaie pluimstaart en mooi getekend kopje, moet hij voor de teefjes een Bink zijn om de poten bij af te likken. Helaas. Hij is “geholpen”, dus een hondse Eunuch, zodat er voor de dames niets anders aan zit, dan wat oppervlakkig snuffelcontact. Laatst tijdens een wandeling stelde een waarlijk knap stuk van een jonge herdershond zich uitnodigend met de kont naar achteren in de aanbieding. Maar Binkie besnuffelde even het welgeschapen achterwerk van de loopse dame en vervogde onverstoord zijn weg.
Mijn wens is vervuld. Ik heb op mijn hoge leeftijd van 81 jaar een vriend, een Kooiker hondje, een maatje verkregen, een dier die van mij houdt en dat ondubbelzinnig laat blijken. Zijn blijdschap bij een weerzien na afwezigheid, is met geen pen te beschrijven. Hij is dan compleet de stem kwijt en verliest volkomen de controle over staart en lichaam en kan alleen maar zacht kreunen van genot als hij het kronkelende lijf tegen mij aandrukt. Zijn hele lijf schudt en beeft van vreugde en hij tracht, hoogopgericht op de achterpoten mijn gezicht te bereiken om die te likken. Zijn vertoon van vreugde en aanhankelijkheid doet mij de dagelijkse verdrietigheden en beslommeringen vergeten.
Wat mij in het dier het meest ontroert, is de levenslust en blijdschap, die hij uitstraalt en die maakt dat ik mijn eigen lauwheid pijnlijk besef. Christus zei, wijzend op kinderen: ” Wordt als deze kinderen.” Mogen wij nu daar ook een Kooiker hondje bij rekenen, Heer?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten