Niets is zeker, niets is gelijk. Zoals geen twee boomblaadjes gelijk zijn, zo zijn er ook niet twee mensen gelijk.
“O, zult u zeggen, dat is niet waar”. Bij mij in de buurt woont een man die sprekend op Ruud Lubbers lijkt, net zo’n wolfachtig grijnsje en die knijpt bij de Super stiekem vrouwen in de billen”.
Awel zunne, dat kan waar zijn, maar dat is het uiterlijke kantje. De werkelijke verschillen gaan dieper dan een boorput van Shell. Oppervlakkig gezien stappen er heel wat Homo Sapiëns rond, die in hetzelfde vormpje gebakken en door een eendere pasteleerder gepenseeld zijn. Maar daar houdt de vergelijking mee op. Ga je graven in hun psyche, dat is niet vies (of soms wel), maar het intellectuele woord voor de geestelijke ingewanden, dan blijken ze in aard en opvattingen uit elkaar te rennen als een hoerenbaas en een heilsoldaat. De eerste helpt zieltjes naar de knoppen (zegt men) de tweede tracht zieltjes naar de zaligheid te zenden (denkt men)
Ook hier weer verwarrende verschillen en kans op verwisseling van de adreslabels.
Een wijs man aanvaardt het feit van die verschillen en ligt niet wakker van het probleem waarom de één van spruitjes en de ander van rodekool houdt. Hij vindt het wel gezellig, al die variëteiten en meent terecht dat zulks wel de bedoeling is geweest bij de fabricatie om de zaak niet ál te eentonig te maken.
Ik zei eens tegen mijn dochtertje: “Waarom heeft God zoveel verschillenden mensen gemaakt? Hoe houdt Hij ze uit elkaar?” “Wel Pa” zei ze wijs, “Dáárom heeft Hij ze verschillend gemaakt!”
Zo is de aarde bevolkt met een oneindige verscheidenheid aan wezens, die bewust op onbewust privé-toneelstukjes opvoeren met zichzelf als hoofdrolspeler. Het stuk dat zij brengen is volstrekt uniek, wordt eenmalig opgevoerd en nooit eerder vertoond. Tekst en gebaren lijken zuiver improvisatie naar eigen talent en inzicht geacteerd; toch is ook dát schijn.
Onzichtbare draadjes beïnvloeden zijn bewegingen en ook de geluiden die hij laat horen zijn niet altijd van hemzelf. Maar goed, dit karretje met privé opvattingen maar aan de kant geparkeerd.
Laat men het wezen ongestoord zijn rolletje spelen, dan gaat het redelijk goed. Erger wordt het wanneer er verwringers in de zaal zijn. Dat zijn lieden met een onwrikbare overtuiging van het eigen gelijk en de volmaakte juistheid van eigen spel op het wereldtoneel. Zij gaan interrumperen, “boe” roepen, fluiten en stampen, kortom brengen de solist uit en van zijn stuk en in verwarring. De man verliest zijn zekerheid, gaat hakkelen en stotteren, wordt houterig in zijn bewegingen en dondert tenslotte met een luide smak in de orkestbak waar hij roemloos ten onder gaat.
De “Boe-roeper” knikt wijs en zegt: “Zie je wel, helemaal fout zoals die man het bracht. Hij had net als ik moeten doen, want zo alleen is het goed. Jammer van de kerel, maar eigen schuld”.
Zo’n denkwijze is fout. Hij wilde de ander naar eigen en volgens hem absoluut juiste wijze verwringen, maar…wrong hem de nek om! Hij dacht zéker te zijn, maar wát is zeker? Zeker is alleen je geboorte, je dood en de belastingaanslagen.
Soms lijken dingen onaantastbaar zeker en de oplossing van een fout logisch en voor de hand liggend. De falende partij behoeft slechts een kleine correctie en de zaak is dik voor elkaar en glijdt verder gladjes gelijk een paling in een emmer snot.
Maar vergis u niet. Het lijkt maar zo simpel. Het is altijd anders dan u denkt!
Toen ik een klein jongetje was, meende ik een wereldschokkende ontdekking gedaan te hebben om de mens voor oud worden te behoeden. Daar oud worden en grijze haren in mijn onnozelheid synoniem waren, was mijn oplossing: “Verf het grijze haar zwart en je wordt nooit oud!” Hoe het met de onsterfelijkheid van kaalkoppen moest, is niet bij mij opgekomen.
Een verhaaltje tot lering. Er was eens een man die zeker wilde zijn van de hoofdprijs in een loterij. Wat deed de goochemerd? Hij kocht ál de loten op! Zeker is zeker. Maar onderweg om de hoofdprijs op te halen, werd hij getroffen door een blok beton, vallend uit een takel. Hij werd zo plat als een schol en op slag levenloos. Dát was zeker! Maar…wie weet of de dood “doodzeker” is? Daar gaan we weer. Niets is zeker.
Tot slot nog een verhaal, bestemd voor hen die tot de zekere betweters behoren en snel klaar staan met hun simpele oplossingen.
De hoofdstad Bern van het hobbelige Alpenlandje Zwitserland, bezit een aantal berenkuilen om de geloofwaardigheid van die naar “beren” genoemde stad te staven. Een “wijgoochem” (Bargoens voor wijsneus en betweter) stak zijn eigenwijze steekneus over de rand en ontwaarde een mannetjesbeer, die, hunkerende en smachtende geluidjes uitstotend, vergeefs trachtte het vrouwtje van zijn berenbroeder te versieren. Zijn eigen gade, die humeurig terzijde zat en brommerig de escapades van haar wederhelft bezag, keurde hij geen blik waardig. Helaas, een stevig stalen hek bleek een onoverkomelijk obstakel op de amoureuze weg en dat verdriette de ondernemende “berenmannen” (meervoud) zeer. Want ook de ander ondernam vruchteloze pogingen om afwisseling op zijn seksuele menu aan te brengen, in tegengestelde richting.
Voor de toeschouwer was de zaak zeker en zo klaar als een klontje. Hij stapte doelbewust op de grijze oppasser af en deelde deze mede dat de dieren verkeerd gepaard waren.
“Verwissel de dames en de heren zijn volmaakt tevreden”, was zijn knap kosteloos advies.
De bejaarde berenhoeder schudde somber het hoofd, haalde berustend de schouders op en sprak: “Dat heeft geen zin, mijnheer. Doen we om de drie maanden. Maar na een dag of wat is het nieuwtje eraf en begint het gelazer van voren af aan”.
Ziet u wat ik bedoel en voelt u wat ik zeggen wil? De oplossing is niet altijd berengoed.
Het lijkt simpel, logisch en zeker, maar de logica van de dingen is vaak net zo zoek als bij de man die niet plassen kon van de honger zo’n dorst als hij had.
Niets is zeker. Toch…die blauwe envelop met gepeperde aanslag vanmorgen in mijn brievenbus was echt geen droom. Dat was zeker.
Maar, of ik hem betaal mijnheer de Inspecteur? Dat is nog lang niet zeker!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten