En God schiep Adam en toen Hij (terecht) zag dat het met diens One Man Show knudde zou worden (is er wel één man, die het zonder vrouw kan redden?) merkte Hij fijntjes op: “Het is niet goed, dat de mens alleen zij” (Genesis 2:18-25) Hoewel een probaat middel om ruzie te voorkomen, achtte Hij het nuttig een “Hulp” te creëren, die bij Adam zou passen. Al was het alleen maar om zijn rotzooi op te ruimen! En Hij schiep de Vrouw. Echt met een hoofdletter, want wat moet Eva een mooi stuk geweest zijn. Helemaal nieuw! Zonder smetje op spetje, vlekje, wratje of siliconen, rank en slank, hoogglanzende lokken (zonder shampoo gedoe) en met een zonnig humeurtje om te zoenen.
Een “stuk” uit Adam. De mens het enige zoogdier met een gat in de ribbenkast. Gesloopt als onderdeel uit Adams ribbenkast, die vooraf onder narcose ging. Niet geknutseld uit één rib, maar uit een segment onder zijn borstbeen. God nam dat stuk uit Adams voorgrill weg, zodat wij nu met een schadepost, een manco in de ribbenkast rondlopen. Alleen de mens! Want dieren, ook de aap waarvan wij zouden afstammen, hebben een complete ribbenkast. Romantisch gezegd: met opzet gedaan, opdat de vrouw, die dicht onder het mannenhart werd weggenomen, dicht bij hem zou zijn en hij haar zou liefhebben met heel zijn hart.
Mooi bedacht, toch? Nu is het zo, dat, hoewel zij volgens de wetten der tegenstellingen lichamelijk en geestelijk verschillen, zij toch wonderwel bij elkaar passen. De vrouw is gevoeliger, heeft intuïtie en is religieus ingesteld. Een man is nuchter (de meeste tijd) en zakelijk, met vaak een plaat voor zijn hoofd. De vrouw baart kinderen, geeft troost, steun en raad en houdt er bij de man de moed in als hij het niet meer ziet zitten. Haar taak als “hulpe”.
De man geeft als kostwinner en hoofd van gezin leiding, neemt beslissingen en kiest de weg om te gaan. De vrouw doet hem geloven, dat hij dat alles alleen en zelfstandig doet!
Zo kreeg ieder zijn, respectievelijk haar taak. Helaas is daar in de loop der geschiedenis knap de klad in gekomen. Veel vrouwen gingen de gestelde restricties overschrijden, verleggen. Zij meenden allerlei taken, functies en beroepen aan te mogen meten, die niet in het ontwerp en uitvoering waren besloten. Tot onheil van de mannengemeenschap.
Tot aan de tijd van de Batavieren ging het redelijk goed, zoals wij uit de geschiedenisboekjes mochten vernemen. Mannen visten, jaagden, dronken bier uit schedels der verslagen vijanden, voerden oorlog en dobbelden. Vrouwen bewerkten het land. Klaar, uit! Een aangename werkverdeling. Af en toe moest de vrouw verkassen en bed delen met buurman, omdat manlief haar verdobbeld had. Dat had zijn voordelen. Echtscheidingsperikelen zoals alimentatie, boedelscheiding, gehaaide advocaten, enz. kwamen niet voor. Als de man niet meer met zijn vrouw overweg kon (wat in die tijd net als heden natuurlijk altijd de schuld van de vrouw was) werd ze verdobbeld. Geen vrouwvriendelijke behandeling en beslist niet zoals de grote Baas het had bedoeld.
Mooi bedacht, toch? Nu is het zo, dat, hoewel zij volgens de wetten der tegenstellingen lichamelijk en geestelijk verschillen, zij toch wonderwel bij elkaar passen. De vrouw is gevoeliger, heeft intuïtie en is religieus ingesteld. Een man is nuchter (de meeste tijd) en zakelijk, met vaak een plaat voor zijn hoofd. De vrouw baart kinderen, geeft troost, steun en raad en houdt er bij de man de moed in als hij het niet meer ziet zitten. Haar taak als “hulpe”.
Zo kreeg ieder zijn, respectievelijk haar taak. Helaas is daar in de loop der geschiedenis knap de klad in gekomen. Veel vrouwen gingen de gestelde restricties overschrijden, verleggen. Zij meenden allerlei taken, functies en beroepen aan te mogen meten, die niet in het ontwerp en uitvoering waren besloten. Tot onheil van de mannengemeenschap.
Tot aan de tijd van de Batavieren ging het redelijk goed, zoals wij uit de geschiedenisboekjes mochten vernemen. Mannen visten, jaagden, dronken bier uit schedels der verslagen vijanden, voerden oorlog en dobbelden. Vrouwen bewerkten het land. Klaar, uit! Een aangename werkverdeling. Af en toe moest de vrouw verkassen en bed delen met buurman, omdat manlief haar verdobbeld had. Dat had zijn voordelen. Echtscheidingsperikelen zoals alimentatie, boedelscheiding, gehaaide advocaten, enz. kwamen niet voor. Als de man niet meer met zijn vrouw overweg kon (wat in die tijd net als heden natuurlijk altijd de schuld van de vrouw was) werd ze verdobbeld. Geen vrouwvriendelijke behandeling en beslist niet zoals de grote Baas het had bedoeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten