zaterdag 28 juli 2012

Winkelen deel 3

Marieke mijn kleindochtertje is nu zeven. Zij vertedert mij als ik naar haar kijk. Het is zo’n lief miniatuurvrouwtje met haar precieze gebaartjes en ze ontroert mij met haar paardenstaartje, diepbruine ogen en gouden hartje. Door haar manier van doen en uiterlijk dat zoveel weg heeft van haar moeder toentertijd voert zij mij terug in het verleden. Van haar heeft zij die koopmansgeest, want net als haar moeder vroeger, heeft zij ook een eigen bedrijf, een winkel.!
Dochter Lies was in haar prille jeugd ook een fervent winkelierster. In ons schuurtje achter het huis, had zij een toonbankje met kassa en een geldla op de grond. Op planken langs de muren waren ongeregelde goederen uitgestald voor kinderen uit de buurt te koop. Op woensdag- en zaterdagmiddag. Dat waren haar openingstijden. De spulletjes, zoals glazen knikkers, kopjes zonder oor, gebutste vaasjes, afgedankte speeltjes, beduimelden boekjes, invalide poppen en netjes gedragen poppenkleding, kon de jeugd tegen billijke prijs bij haar aanschaffen. Betaling geschiedde met plastic muntjes en monopoliegeld, toen bij de kinderen, de vaders en moeders van nu, in omloop.
Als de klandizie het een beetje liet afweten, werd ik geprest in haar winkel goederen aan te schaffen. Zij zat daar uiteindelijk niet voor niets. Daar stónd ze op.
Door die agressieve verkooptechniek werd mij menig artikel in de maag gesplitst waar ik echt niet om verlegen zat. Maar het móest en als vader kon ik haar nering toch niet failliet laten gaan?
Na betaling met imitatiegeld deed ze de speciën in de geldla. Dat werd oorzaak tot oneigenlijk gebruik en tranen..
Haar broer Gert en een schurkachtig vriendje beraamden een overval op die geldla. Dat mislukte, omdat de overvallen winkelierster, een formidabele keel opzette, die de gemaskerde boeven de benen liet nemen.
Ik beloofde mijn deerlijk schreiend dochtertje de schurken met behulp van hond Wiep op te sporen en aan het gerecht uit te leveren. Helaas, politiehond Wiep saboteerde zijn opdracht en plaste dikke stralen urine in de geldla van de verbolgen winkelierster. De plastic muntjes en papieren monopoliegeld zwommen in gelig vocht en verloren op slag hun waarde als wettig betaalmiddel.
“Er is niets nieuws onder de zon”, zegt Prediker. Nu heeft Marieke dus ook haar winkel. Maar zij heeft wél een nieuwigheid: een apparaat om mee te “pinnen”. En net als vroeger wordt Opa nu wéér tot klandizie gedwongen. Oma was al bij haar inkopen wezen doen en met een wervend: “Toe nou Opa, nu moet jij óók wat bij haar kopen hoor!” werd ik de winkel ingedreven.
Die winkel was ingericht in haar roze-witte kamertje. Het assortiment koopwaar lag her en der uitgestald, speelgoed, polypockets, doosjes met minipopjes, Barbiepoppen met bijbehorende garderobe, een viewmaster en een walkman. In de hoek een rol papier, plakband en een schaar, kennelijk de inpakafdeling. Met die schaar knipt ze, op ’t oog, een vel papier waarin de aankoop wordt gewikkeld. Hulp van de klant is daarbij onontbeerlijk. Hij of zij moet meehelpen inpakken. Als dank verstrekt ze een kleurig strikje dat met een plakkertje op het pakje wordt vastgezet. Zo is ze wel.
Toch mist zij het fanatieke enthousiasme en inzet bij de verkoop van mijn dochter. Die loerde op iedere klant als een spin in het web. Wie argeloos haar zaak binnenkwam, werd onmiddellijk geattaqueerd en meegetroond naar de koopwaar.
Maar toen ik Mariekes winkel binnentrad, zat zij geboeid in één of ander boekje en keek niet op of om. Ik moest nadrukkelijk kuchen om mijn aanwezigheid te annonceren.
Ze keek op uit haar lectuur en nam me wat geringschattend op, alsof ze geen hoge dunk had van mijn koopkracht en vroeg: “Wat wenst u?”
Daar kleinzoon Jelle binnen veertien dagen zijn leventje met een jaar ging verlengen, maakte ik mijn wens kenbaar iets voor hem te willen kopen.
Zij maakte een vaag gebaar naar haar artikelen en zei koeltjes: “Nou, kijkt u maar ’ns rond”.De walkman, innig verstrengeld in een kluwen draad met oordoppen, leek mij wel wat. “Wat kost die juffrouw”, vroeg ik.Ze raadpleegde ernstig een verkoopboekje en zei “Die kost 4,50″.”Ja, maar doet ie het?” Vroeg ik. “Ik geloof het wel”, zei ze weinig overtuigend. Met haar priegelvingertjes begon ze de dradenwarwinkel, ineengestrengeld als een bak wurmen, moeizaam te ontwarren. Het duurde lang en ik, de klant stond er bij en keek er naar.
Toen ze eindelijk met een blosje van inspanning de zaak ontward had, dook ze ergens een bandje op om het oorteisterend apparaat aan het werk te zetten. Die bleek echter niet voornemens enig geluid voort te brengen. “Oh”, zei ze achteloos, “Er zit geen batterij in. Kijkt u maar naar iets anders”.Mijn keuze viel, bij gebrek aan beter, op een Barbiepop. Eigenlijk niet echt een geschenk voor een jongen. Dát zag ze ook wel in. Nou, dan mag u de viewmaster er voor niets bij hebben. Gratis!” zei zij nadrukkelijk. “Is dat goed?”
Mijn lichte boosheid om de niet erg coulante behandeling daarvoor, verdween als sneeuw voor de zon. “Maar zó kun je toch geen zaken doen?” wierp ik tegen. “Zo moet er geld bij!” “Oh, dat geeft niet hoor”, zei ze achteloos alsof ze het geld voor het opscheppen had. “Ik word later ook kapster en dan zal ik jullie allemaal gratis knippen en kappen”.
Het is een wijze van zakendoen, die geen navolging verdient. Het zou ons economisch bestel danig ontwrichten.
Ik speelde het spel mee en overhandigde haar geld uit mijn portemonnee, Natuurlijk waak ik er angstvallig voor niet gepast” te betalen. Ik besef heel goed dat juist “wisselen” en geld teruggeven haar voor een groot deel het plezier verschaft dat het betalingsritueel met zich meebrengt. Dat gebeurt zéér nauwgezet. Ze geeft keurig wisselgeld terug. Geen cent teveel hoor!
Toch bleek er een addertje onder het gras te zitten. Haar edelmoedigheid kent een grens. Toen ik met de aankopen haar pand wilde verlaten, riep ze met een frons boven haar donkere oogjes: “Waar gaat u met die Barbie en viewmaster naartoe?”
Ik legde haar uit dat ik eerlijk gekocht en betaald had en haar winkel wenste te verlaten.
“Nee Opa” zei ze, “Zo gaat dat niet hoor. Ze moeten hier blijven. Het was maar een spelletje toch?”
Mijn gelaat betrok. Maar daar ze een redelijk meisje is en mijn teleurstelling zag, bedacht ze stante pede een alternatief. “Weet u wat Opa” zei ze wat timide, “ik koop ze van u terug”.
Het leek me een redelijk voorstel. Restte nog vaststelling van de prijs en wijze van betaling. Ik had geen kassa noch pincode-installatie.
“Weet je wat”, stelde ik voor, “Jij geeft mij voor elk artikel twee kusjes op mijn wang”.
Ze keek me peinzend aan met een vaag lachje om haar mond. Haar ogen begonnen te twinkelen. En toen bewees zij dat haar hartje groter was dan haar winstbejag. Ze overbood mijn aanbod. “Dat is goed Opa”, zei ze, “Maar u krijgt er geen twee, maar drie op iedere wang! Is dat goed?”
Ik kon er geen bezwaar tegen maken.
Ja, het is prettig winkelen, waar ik ook kom, in mijn dorp of in de winkel van Marieke. Maar toch ontbeer ik in die andere zaken iets. Die kusjes. Misschien heb ik andere lieve verkoopsters en caissières met dit verhaaltje op een idee gebracht? Wie weet. Ik wacht het maar rustig af!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten