Een goddelijke opknapbeurtEn God keek naar die arme verwoeste aarde, met de vloed overdekt en gedompeld in duisternis. Een aarde, die Hij eens “in den beginne”, mogelijk miljarden jaren geleden, geschapen had. En Zijn geest, vol mededogen, zweefde over haar met water bedekte oppervlak, waarin de resten van vorige scheppingen, de fossielen, rustten. En Hij besloot tot een “herstel” of zoals het in de Engelse Bijbel staat: “replenish”, d.w.z. opnieuw vervullen. Om volgens het plan tot woonplaats en opleidingsinstituut te dienen voor Zijn volk Israël; een naam, die “regeren met God” betekent. Een naam die onjuist aan de kleine Joodse natie wordt gegeven, maar in werkelijkheid een groot aantal volken omvat, ook het Nederlandse.
Het was een opknapbeurt van geweldige importantie. De botsing met grote brokken van Satans’ woonplaats had ontzaglijke stofwolken omhoog geslingerd en deed de granieten funderingen der aarde breken, waardoor de ondergrondse watermassa’s, waaruit de aarde grotendeels bestaat, als een prehistorische zondvloed over haar oppervlak vloeide, om later door de zon verhit in een dikke wolkenmassa, vermengd met stof en gruis (zoals nu nog op Venus het geval is) een ondoordringbare wade te vormen. Die rommel was allemaal te danken aan die rebellerende aartsengel Satan, tegen wie God zei: “Ter aarde werp Ik u neer!”
Wel, dat was geen half werk. De onschuldige aarde ontving hierdoor optaters, waarvan zij stond te trillen op haar benen, de fundamenten (Ezechiël 28:13-19)
En God zei: “Er zij licht”. Een goed begin van het werk. Zo doet ook een man, die zijn donker schuurtje op wil ruimen. De goochemerd maakt eerst licht, zodat hij kan zien. Een logische handeling. Dan pas kan men een ordeloze bende, een chaos gaan opruimen.
Zo ging de eerste etappe van Gods plan zoals in de grote raadsvergadering was besloten, en waar Satan tegen rebelleerde, om van de aarde een plaats te maken waarop mensen een leer- en proeftijd door konden maken, van start. Om na de beproeving en overwinning op de boze machten, opengevallen plaatsen in het heelal, de tronen van de gevallen engelen, als rechtvaardige bestuurders of Gods regeerders, te mogen bezetten.
De aarde, die na de verschrikkelijke kosmische ramp, woest en ledig was geworden, werd, na een grondige opknapbeurt, een job die zes volle dagen zonder schafttijd duurde, geschikt gemaakt om als opleidingsschool te dienen voor toekomstige mederegeerders van de Almachtige. Een werk waaraan ook de goden deelnamen.
Op de zesde dag reserveerde God een klusje voor Zichzelf. Een gewichtige taak. Het formeren van de eerste mens: Adam. Hij werd gemaakt uit het stof der aarde. Adam, eerst als geestwezen bij God wonend, kreeg zo op aarde voor zijn geest een lichaam met zintuigen. En de grote God, Schepper van het ontzagwekkend Heelal, knielde neer en vormde met Zijn handen uit klei een lichaam, een tempel voor de geest van Adam.
Sluit de ogen en zie in gedachte dat liefdevol gebeuren: een knielende God, die met voorzichtige, boetserende vingers een lichaam schept naar Zijn beeld en gelijkenis. Die daarna, liefdevol een gezellin maakt uit een stuk, een segment, of om het met humor te zeggen “uit de voorgril van Adam” van diens ribbenkast, de vrouw Eva, vlees van Adam, weggenomen van een plek dicht onder zijn hart, opdat zij hem lief zou hebben en hij haar.
Het grote plan, vooraf op democratische wijze besproken en goedgekeurd door een hemelse kamerfractie van goden, ondanks de tegenwerking van rebel Satan, trad nu in werking de troon te zitten (Openbaring 3:21) in “het huis met de vele woningen” (Johannes 14:2), om te regeren niet alleen op de aarde, maar ook in het onmetelijke Universum.
Adam en Eva en hun nakomelingen zouden op aarde een opleiding krijgen en na beproeving of test, en gehoorzaamheid aan de goddelijke wetten en het afwijzen van het kwaad, richters of regeerders worden; geschikt om naast Jezus Christus op Diens troon in het Universum..
Het is niet te verwonderen, dat Satan, die bij de indiening van dat plan in de raadsvergadering aanwezig was, maar niet zo’n unieke kans kreeg, knap de dampen in kreeg en met zijn fractie, de later opstandige engelen, tegen stemde. Immers, het betekende dat de schijnbaar onbeduidende mens een lichaam kreeg en daardoor bijna goddelijk kon worden (Psalm 8:6) Iets waar Satan de kans niet toe kreeg. Hij had en kréég geen lichaam. Daarom morde hij tegen God: “Ik ben beter dat hij (Adam), gij hebt mij van vuur geschapen en hem van leem” (Koran Sura 7 verzen 11, 12, 13) Dat was allemaal goed en wel, maar het belangrijkste, een lichaam van vlees, bloed en beenderen, kreeg hij niet; Adam lekker wel! Satan en zijn demonen zouden alleen nog maar, om in hedendaagse termen te spreken, in vervolg lichamen kunnen kraken, het bezetten van “bezetenen”
Maar voor het zover was, moest de mens eerst veel leren en beproevingen doorstaan. Hij moest trachten een rechtvaardig karakter te ontwikkelen, integer zijn, niet corrupt, zoals aardse regeerders, niet knielend voor geld, roem en vrouwengunst, zoals de wijze Salomo en de zonen Gods deden (Genesis 6:1-4) die hun tronen of standplaatsen in de steek lieten om aardse vrouwen als geile, rondzwervende hengsten na te lopen (Jeremia 5: 8-9) Zij verzaakten hun plichten en taken en gooiden er met de pet naar. De verleidingen van Wijntje en Trijntje kostten hun de kop en de troon. Zo zijn er nu vele lege tronen in het heelal en vele afgezette goden, opgesloten in de duisternis (Judas 6 en 7 en Petrus 2:4)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten